Luidens art. 1742 BW wordt het huurcontract niet ontbonden door de dood van de verhuurder, noch door de dood van de huurder.
In dat geval nemen de erfgenamen en de rechtverkrijgenden van de verhuurder de rechten en verplichtingen van hun rechtsvoorganger over.
Krachtens art. 745bis, § 1, eerste lid BW verkrijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap, wanneer de overledene afstammelingen, geadopteerde kinderen of afstammelingen van deze achterlaat.
Daaruit volgt dat, in geval van overlijden van de verhuurder van een onroerend goed, zowel de persoon die de blote eigendom verkrijgt van het geheel of een gedeelte van dat onroerend goed in de hoedanigheid van wettelijke erfgenaam, algemene legataris of legataris onder algemene titel van de verhuurder, als de langstlevende echtgenoot die het vruchtgebruik ervan verkrijgt, de hoedanigheid van verhuurder van dat onroerend goed hebben.
Voor de huurcontracten afgesloten voor 1 januari 2019 maakt het overlijden van de huurder of verhuurder geen einde aan de huurovereenkomst. De overeenkomst loopt gewoon door en de erfgenamen van de overledene nemen gewoon alle rechten en verplichtingen over. Deze erfgenamen kunnen dan de nodige initiatieven nemen tot beëindiging van de huurovereenkomst, doch beschikking hierover slechts over de opzeggingsmodaliteiten die hun rechtsvoorganger, de erfgenaam had.
Let wel: Voor de huurcontracten afgesloten na 1 januari 2019 geldt artikel 42 van het woninghuurdecreet: voor de huurwoning in Vlaanderen:
" Art. 42. Overlijden van de huurder of verhuurder
§ 1. De huurovereenkomst wordt niet ontbonden door de dood van de verhuurder.
§ 2. In geval van overlijden van de laatste huurder wordt de huurovereenkomst van rechtswege ontbonden op het einde van de tweede maand na het overlijden van de laatste huurder, tenzij de erfgenamen van de huurder binnen die termijn hebben verklaard de huurovereenkomst te zullen voortzetten.
Als de huurovereenkomst van rechtswege wordt beëindigd conform het eerste lid, is aan de verhuurder een vergoeding verschuldigd van één maand huur.
Als het goed tegen het einde van de termijn, vermeld in het eerste lid, niet werd ontruimd, kan de verhuurder vorderen dat de rechter een curator aanstelt. De rechter maakt ter plaatse een beschrijving van het huisraad, alsook van het geld en de roerende waarden gevonden ter plaatse waar hij optreedt. De rechter vertrouwt ze toe aan een curator, die hij onderaan op zijn proces-verbaal aanwijst.
De curator heeft de bevoegdheden en de verplichtingen, vermeld in artikel 813 van het Burgerlijk Wetboek, maar alleen ten aanzien van het huisraad, het geld, en de roerende waarden gevonden in de verblijfplaats van de overledene waar de rechter is opgetreden. De curator is evenwel niet gehouden een boedelbeschrijving te doen opmaken en hij kan de hem toevertrouwde voorwerpen geheel of ten dele te gelde maken, hetzij in openbare verkoping, hetzij uit de hand, na een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf zijn aanwijzing. Die termijn kan door de rechter worden verkort.
De bevoegdheden van de curator nemen een einde als de erfgenamen of de algemene legatarissen of legatarissen onder algemene titel die de nalatenschap aanvaarden, zich hebben bekendgemaakt en de curator vergoeden voor eventuele openstaande kosten.
De rechter begroot de staat van ereloon en kosten van de curator. Na beëindiging van de opdracht van de curator beslist de rechter over het eventuele positieve saldo en de huurwaarborg."