Krachtens artikel 1149 Burgerlijk Wetboek, is, ingeval van schuldige niet - nakoming van een contractuele verbintenis, de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser hierdoor lijdt te vergoeden. Deze schade bestaat uit het geleden verlies en de gederfde winst, behoudens de toepassing van de artikelen 1150 en 1151 Burgerlijk Wetboek.
De schade wordt vergoed door hetzij het herstel in natura, hetzij vervangende schadevergoeding. De vergoedingsplicht strekt ertoe de schuldeiser terug te plaatsen in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden, mocht de wanprestatie niet zou hebben plaatsgevonden. Het herstel in natura mag aan de schuldenaar wel geen grotere last opleggen.
In dit arrest erkent het Hof van Cassatie dat schade wegens wanprestatie niet alleen door schadevergoeding, maar ook in natura kan worden vergoed. Het herstel in natura (als schadeherstel) van contractuele schade is onderscheiden van de uitvoering in natura (rechtsherstel) van een miskende contractuele verbintenis.
Rechtsherstel herstelt de de fout, door de contractuele fout (de wanprestatie) weg te nemen door de nakoming op te leggen van de miskende contractuele verbintenis. Deze uitvoering in natura plaatst de schuldeiser dus exact in die toestand waarin deze verbintenis niet was miskend.
Herstel in natura daarentegen is geen vorm van rechtsherstel, maar schadeherstel, niet door de fout weg te nemen, maar door het herstel van de fout veroorzaakte schade, lees door de letterlijke reparatie van de schade dan wel door een equivalente prestatie, ter compensatie van de schade die de schuldeiser door de miskenning van de verbintenis lijdt. Dit herstel in natura kan onder meer bestaan in maatregelen die genomen worden om de veroorzaakte schade te verhelpen door andere of bijkomende werken. Zo kan een door een aannemer onvoldoende stabiel geplaatste muur verholpen door het slopen van de muur en de wederopbouw ervan (rechtsherstel) maar misschien ook door de stabilisering van de muur (herstel in natura). Op die wijze kan anders moeilijk vergoedbare schade (bij gebrek aan substituut) beter vergoed.
Herstel in natura dient onderscheiden van de uitvoering in natura.
De uitvoering in natura beoogt de nakoming van de miskende contractuele verbintenis en verschaft aldus de schuldeiser de beloofde prestatie.
Herstel in natura is een vorm van de «uitvoering bij equivalent» en staat aldu tegenover uitvoering in natura. Het herstel in natura verschaft de schuldeiser een soort compensatie, vergelijkbaar met of «equivalent» aan wat de uitvoering in natura hem had opgeleverd.
De uitvoering in natura is de normale wijze van gedwongen uitvoering uitmaakt. Indien de uitvoering in natura niet of niet meer mogelijk is moet de uitvoering bij equivalent moet gebeuren. Het "equivalent staat hierbij voor het gelijkwaardige. Ingevolge het cassatiearrest van 3 oktober 2019 kan dit gelwaardige niet alleen als een geldsom maar ook als een herstel in natura. Dit is zeer innoverend gezien voorheen werd voorgehouden dat het herstel in equivalent enkel kon bij wijze van een schadevergoeding. Wel voegt het Hof van Cassatie dat een herstel in natura als vorm van een herstel in equivalent geen grotere schade mag vergoeden dan de vervangende (pecuniaire) schadevergoeding.
Aldus bevestigt cassatie dat de rechter kan afwijken van het loutere toekennen van schadevergoeding om het herstel van de schade op de meest aangepaste wijze te verwezenlijken.
Dit arrest geldt dan ook als princiepsarrest inhoudende de erkenning van het herstel in natura het contractenrecht.
Dit arrest sluit aan bij de tekst van het Wetsvoorstel tot invoeging van boek 5 «Verbintenissen» artikelen 5.89 en 5.311 luidende: «Bij toerekenbare niet-nakoming is de schuldenaar gehouden tot het integraal herstel van de door de schuldeiser geleden schade, hetzij in natura, hetzij in geld» (Parl.St. Kamer, nrs. 54-3709/001 en 55-174/001).
Er bestaat geen cumulverbod. Schadevergoeding en herstel in natura kunnen gecumuleerd. Dit in tegenstelling tot het cumulverbod dat geldt tussen uitvoering in natura en uitvoering bij equivalent (Cass. 15 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 246). Het integraliteitsbeginsel fungeert niet alleen als bovengrens, maar ook als ondergrens: in principe mag de toegekende schadeloosstelling de schuldeiser niet «minder» vergoeden dan de rechtens vergoedbare schade. Indien het concrete herstel in natura deze schade niet integraal vergoedt, heeft de schuldeiser derhalve recht p bijkomende of aanvullende schadevergoeding (P. Van Ommeslaghe, Les obligations in Traité de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 2013, nr. 545, 8°;S. De Rey, Herstel in natura in Recht & Onderneming, nr. 51, Brugge, die Keure, 2019, xxxvi , nrs 279-287.
Er bestaat geen hiërarchisch verschil tussen schadevergoeding en herstel in natura. Zij zijn aan elkaar gelijk. schadevergoeding en herstel in natura. zijn twee vormen van schadeloosstelling die de schuldeiser een compensatie verschaffen, de ene niet beter dan de andere. De schuldeiser van deze schadeloosstelling heeft de keuze hebben tussen schadevergoeding en herstel in natura, zonder dat hij zich in de uitoefening van dit keuzerecht schuldig mag maken aan rechtsmisbruik (P. Colson, «Réparation en nature et préjudice corporel: faux ennemis?» in Le dommage corporel et sa réparation, Limal, Anthemis, 2019, p. 125-126, nr. 60).