Er bestaat geen wettelijke definitie van het begrip «handtekening». De wetgever heeft evenmin verduidelijkt aan welke voorwaarden moet zijn voldaan opdat er sprake zou kunnen zijn van een rechtsgeldige handtekening.
(P. Van Eecke, De handtekening in het recht, Brussel, Larcier 2004, p. 110, nr. 115; B. Van Baeyeghem, «De paraaf: «Slip of the pen» of geldige handtekening?», TBBR 2006, 597; B. Van den Bergh, «De paraaf als handtekening: «to sign or not to sign, that’s the question»» (noot onder Cass. 29 september 2014), RW 2015-16, 334-335, met verwijzing naar B. Vuylsteke, «Het voorontwerp van wet over de herziening van het bewijsrecht» in J. Dumortier (ed.), Recente ontwikkelingen in informatica- en telecommunicatierecht, Brugge, die Keure, 1999, 43; R. De Corte, «Elektronische handtekening en identificatie in de virtuele wereld», P&B 2001, (207), p. 219, nrs. 67 e.v.; D. Mougenot, Droit des obligations. La preuve, Brussel, Larcier, 2002, p. 139, nr. 83).
De rechtspraak en rechtsleer hebben inhoudelijke invulling hebben verleend aan het begrip «handtekening» met als consensus dat een handtekening dient te worden beschouwd als «het eigenhandig geschreven teken waarmee de ondertekenaar zich gewoonlijk tegenover derden kenbaar maakt»
(P. Van Eecke, o.c., p. 113, nr. 119; B. Van Baeveghem, o.c., TBBR 2006, 597; B. Van den Bergh, o.c., 335, met verwijzing naar Cass. 7 januari 1955, RW 1954-55, 1753; Cass. 2 oktober 1964, RW 1965-66, 1440; Brussel 8 november 1999, AJT 2000-01, 141; M. Puelinckx-Coene, R. Barbaix en N. Geelhand, «Overzicht van rechtspraak. Giften (2009-2011)», TPR 2013, (175), p. 743, nr. 732; M. Puelinckx-Coene, «Vormt de vereiste van handtekening de valstrik van het eigenhandig testament?» (noot onder Cass. 10 juni 1983), T.Not. 1986, (313), p. 315).
In rechtspraak en rechtsleer bestaat er eensgezindheid over het feit dat om van een rechtsgeldige handtekening te kunnen spreken, cumulatief dient voldaan te zijn én aan een materieel én aan een intentioneel element (de «animus signandi»). In het verleden werd een handtekening hoofdzakelijk op vormelijke criteria (het materiële element) op haar geldigheid getoetst.
P. Van Eecke (o.c., p. 124-182, nrs. 131-208) onderscheidt niet minder dan tien constitutieve vormkenmerken waaraan een rechtsgeldige handtekening naar Belgisch recht volgens hem behoort te voldoen. De handtekening behoort
1. manueel te worden aangebracht,
2. door de inscriptie van lettertekens
3. onderaan
4. de originele
5 akte.
Naast de genoemde objectieve kenmerken, vermeldt de auteur evenveel subjectieve vormkenmerken: de handtekening behoort
6. een eigenhandige
7. creatieve en
8. leesbare weergave te zijn van de
9. naam van de ondertekenaar, zoals deze zich
10. gewoonlijk aan derden laat kennen.
B. Van den Bergh wijst er terecht op dat, hoewel een handtekening volgens de traditionele opvatting hoofdzakelijk op vormelijke criteria werd getoetst, er sedert enige decennia toch een kentering merkbaar is waarbij het belang van het intentioneel aspect steeds zwaarder doorweegt (B. Van den Bergh, o.c., RW 2015-16, p. 335, nr. 3, en p. 336, nr. 7).
Deze versoepeling van de vormcriteria deed haar intrede met het cassatiearrest van 13 juni 1986 (Cass. 13 juni 1986, Arr.Cass. 1985-86, 1410, T.Not. 1986, 282, Pas. 1986, I, 1269), het zgn. animus signandi-arrest.
Het intentioneel (of intellectueel) aspect verwijst naar de houding van de ondertekenaar, namelijk zijn intentie om zich door de plaatsing van zijn handtekening op een bepaald geschrift, te binden aan de integrale inhoud van het geschrift en zich deze integrale inhoud toe te eigenen. De betrokken partijen mogen daardoor aannemen dat de ondertekenaar de verantwoordelijkheid aanvaardt voor de inhoud die in het document is neergeschreven en dat hij zowel voor de waarachtigheid als voor de juistheid en de volledigheid van de inhoud van het geschrift instaat.
Wanneer deze «animus signandi» niet aanwezig is, kan niet van een rechtsgeldige handtekening worden gesproken.
Wie een kribbel plaatst onder een document die totaal afwijkt van de eigen handtekening met de duidelijke wil zich aldus niet te verbinden, is door deze kribbel niet gebonden.