Overeenkomstig art. 14, vierde lid van de “de KBO-wet’) is de vordering van een eiser als handels-, ambachtsondernemingen en niet-handelsondernemingen naar privaat recht onontvankelijk indien deze geen inschrijving heeft in de kruispuntbank der ondernemingen.
De KBO wet werd opgeheven en vervangen door bepalingen in het derde boek van Wetboek Economisch Recht.
Art. III.26. [Ingevoegd bij W 2013-07-17/32, art. 4, 007; Inwerking getreden op 09-05-2014] bepaalt
"§ 1. Elk op verzoek van een handels- of ambachtsonderneming betekend deurwaardersexploot vermeldt steeds het ondernemingsnummer.
Bij gebreke aan vermelding van het ondernemingsnummer op het deurwaardersexploot, verleent de rechtbank uitstel aan de handels- of ambachtsonderneming om haar inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van het inleiden van de vordering te bewijzen.
Indien de handels- of ambachtsonderneming haar inschrijving in deze hoedanigheid in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van het inleiden van haar vordering niet bewijst binnen de door de rechtbank gestelde termijn of indien blijkt dat de onderneming niet ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen, verklaart de rechtbank van ambtswege de vordering van de handels- of ambachtsonderneming onontvankelijk.
§ 2. Indien de handels- of ambachtsonderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar hoofdvordering, tegenvordering of vordering tot tussenkomst, ingediend bij verzoekschrift, bij conclusie of deurwaardersexploot, gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming op de datum van de inleiding van die vordering niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die onderneming onontvankelijk.
De onontvankelijkheid is evenwel gedekt, indien ze niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen."
“Richtlijn 86/653/EEG stelt dat de nationale wetgever geen regels kan opleggen waardoor de geldigheid van de agentuurovereenkomst afhankelijk wordt gesteld van de inschrijving van de handelsagent in een daartoe bestemd register of waardoor op een andere wijze afbreuk wordt gedaan aan de bescherming die de handelsagent tegen zijn principaal geniet
In haar arrest van 6 maart 2003 stelt het Hof van Justitie evenwel dat “Richtlijn 86/653/EEG aldus moet worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling die de inschrijving van een handelsagent in het handelsregister afhankelijk stelt van zijn inschrijving in een specifiek register voor handelsvertegenwoordigers, op voorwaarde dat het ontbreken van inschrijving in het handelsregister de geldigheid van de door de handelsagent met zijn principaal gesloten agentuurovereenkomst niet aantast en niet op een andere wijze afbreuk doet aan de bescherming die de richtlijn aan de handelsagenten in hun betrekkingen met hun principaal verleent’.
Noch het oude art. 14, vierde lid KBO-wet noch het nieuwe art. III.26, 52 WER onderwerpen het uitoefenen van de activiteit van handelsagent aan enige inschrijving in een specifiek voor handelsagenten bedoeld register.
Bovendien blijkt uit niets dat de, vereiste van oud art. 14, vierde lid KBO/nieuw art. lll.26, 52 WER op enige wijze de geldigheid van de agentuurovereenkomst afhankelijk maakt van een inschrijving in de KBO. Zo bepaalt de wet nergens dat de in deze bepaling geviseerde niet-inschrijving de geldigheid van de handelsagentuurovereenkomst aantast. Ook het feit dat deze bepaling zowel onder het oude als het nieuwe recht strafrechtelijk gesanctioneerd is, brengt bij niet-naleving ervan de geldigheid van de agentuurovereenkomst niet in het gedrang.
De vereiste van oud art. 14, vierde lid KBO.wet/nieuw art. lll,26, 52 WER doet ook op geen andere wijze afbreuk aan de bescherming die de handelsagent tegen zijn principaal geniet op grond van Richtlijn nr. 86/653. Deze bepaling betreft immers geen middel van niet-toelaatbaarheid dat het materiële recht van de handelsagent aantast, maar enkel een tijdelijke exceptie van niet toelaatbaarheid.
De handelsagent dient zich enkel correct in te schrijven in de KBO om zijn vordering tegen zijn principaal opnieuw te kunnen stellen.