Volgens art. 17, tweede lid, a), eerste streepje van richtlijn 86/653 heeft de handelsagent recht op een vergoeding indien en voor zover hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of de transacties met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid en de transacties met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren. De betaling van deze vergoeding moet billijk zijn, gelet op alle omstandigheden, in het bijzonder op de uit de transacties met deze klanten voortvloeiende provisie, die voor de handelsagent verloren gaat.
De vraag of er sprake is van een nieuwe of een bestaande klant in de zin van art. 17, tweede lid van richtlijn 86/653 moet worden beoordeeld door te kijken naar de goederen ten aanzien waarvan de handelsagent door de principaal is belast met het tot stand brengen, en in voorkomend geval sluiten, van de verkoop of aankoop.
In een situatie waarin de handelsagent volgens de agentuurovereenkomst belast is met het tot stand brengen van de verkoop van een deel van het productassortiment, en niet het gehele productassortiment van de principaal, sluit de omstandigheid dat een persoon met betrekking tot andere goederen reeds zaken deed met die principaal niet uit dat die persoon kan worden aangemerkt als een nieuwe klant die door de handelsagent is aangebracht, wanneer de handelsagent er door zijn inspanningen in is geslaagd om tussen die persoon en de principaal een zakelijke relatie tot stand te brengen voor de goederen waarvan de verkoop hem is toevertrouwd.
Het enkele feit dat de klanten die een handelsagent voor de principaal heeft aangebracht, bij die principaal reeds goederen kochten die naar hun aard vergelijkbaar waren met die waarvoor de handelsagent bij die klanten de verkoop tot stand heeft gebracht, is niet voldoende om aan te nemen dat die laatste goederen reeds binnen het bereik vielen van de zakelijke relaties die al eerder waren aangegaan met die klanten.
Art. 17, tweede lid, a), eerste streepje van richtlijn 86/653 moet aldus worden uitgelegd dat de klanten die een handelsagent heeft aangebracht voor goederen waarvan de verkoop hem is toevertrouwd door de principaal, zijn aan te merken als nieuwe klanten in de zin van die bepaling, ook al deden die klanten met betrekking tot andere goederen reeds zaken met die principaal, wanneer het voor de verkoop van de eerste goederen door die handelsagent noodzakelijk was om een specifieke zakelijke relatie aan te gaan, wat ter beoordeling staat van de rechter.
Update Wetboek economisch recht
Art. X.18. [1 Na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst heeft de handelsagent recht op een uitwinningvergoeding wanneer hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of wanneer hij de zaken met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, voor zover dit de principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren.
Indien de handelsagentuurovereenkomst een concurrentiebeding bevat, wordt de principaal geacht, behoudens tegenbewijs, nog aanzienlijke voordelen te krijgen.
Het bedrag van deze uitwinningvergoeding wordt bepaald rekening houdend zowel met de gerealiseerde uitbreiding van de zaken als met de aanbreng van klanten.
De uitwinningvergoeding mag niet meer bedragen dan het bedrag van een jaar vergoeding berekend op basis van het gemiddelde van de vijf voorafgaande jaren of op basis van de gemiddelde vergoeding in de voorafgaande jaren indien de handelsagentuurovereenkomst minder dan vijf jaar heeft geduurd.
De uitwinningvergoeding is niet verschuldigd :
1° indien de principaal de handelsagentuurovereenkomst heeft beëindigd vanwege een aan de handelsagent te wijten ernstige tekortkoming zoals bepaald in artikel X.17, eerste lid;
2° indien de handelsagent de handelsagentuurovereenkomst heeft beëindigd, tenzij de beëindiging voortvloeit uit een aan de principaal te wijten reden, zoals bepaald in artikel X.17, eerste lid, of het gevolg is van leeftijd, invaliditeit of ziekte van de handelsagent op grond waarvan redelijkerwijze niet meer van hem kan worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden voortzet;
3° indien de handelsagent of diens erfgenamen, overeenkomstig een afspraak met de principaal, hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de handelsagentuurovereenkomst aan een derde overdragen.
De handelsagent verliest zijn recht op de uitwinningvergoeding indien hij de principaal niet binnen een jaar na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst ervan in kennis gesteld heeft dat hij voornemens is zijn rechten te doen gelden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-02/21, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. X.19. [1 Voor zover de handelsagent recht heeft op de uitwinningvergoeding bepaald in artikel X.18 en het bedrag van deze vergoeding de werkelijk geleden schade niet volledig vergoedt, kan de handelsagent, mits hij de werkelijke omvang van de beweerde schade bewijst, boven deze vergoeding schadeloosstelling verkrijgen ten belope van het verschil tussen het bedrag van de werkelijk geleden schade en het bedrag van die vergoeding.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-02/21, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. X.20. [1 Het recht op de vergoedingen bedoeld in de artikelen X.18 en X.19 ontstaat eveneens wanneer door het overlijden van de handelsagent de overeenkomst wordt beëindigd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-02/21, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 31-05-2014>
Art. X.21. [1 Voordat de handelsagentuurovereenkomst is beëindigd, mogen de partijen niet ten nadele van de handelsagent afwijken van de bepalingen van de artikelen X.18, X.19 en X.20.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-04-02/21, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 31-05-2014>