Met toepassing van artikel 901 oud BW, zoals destijds van kracht, moet de testator gezond van geest zijn.
Gezondheid van geest betekent dat de testator over een voldoende vrije en bewuste wil beschikt.
Gezondheid van geest in de zin van artikel 901 oud BW impliceert ook de nodige helderheid van geest: de testator moet zich niet alleen bewust zijn van de draagwijdte van zijn rechtshandeling, maar hij moet er ook bewust en geheel vrijwillig in toestemmen, met kennis van zaken.
Een (gedeeltelijke) aantasting/verzwakking van de wil (voortvloeiend uit hetzij een psychische kwaal, hetzij een fysieke aandoening) is reeds voldoende om tot de ongezondheid van geest in de zin van artikel 901 oud BW, voormeld, te besluiten.
De wil om te beschikken om niet over zijn vermogen moet met name vrijer en bewuster zijn dan voor het sluiten van een overeenkomst onder bezwarende titel.
Artikel 901 oud BW, destijds van kracht, is immers geen loutere herhaling van het gemeenrechtelijke toestemmingsvereiste.
Ten opzichte van giften wordt, om reden van de «verarming» die zij teweegbrengen, een bijzondere graad van toestemming vereist, die strenger is dan bij handelingen om baat.
Artikel 901 oud BW zou overigens geen reden van bestaan hebben (gehad) indien de gemeenrechtelijke wilsgebreken zouden volstaan.
In tegenstelling tot het gemeenrechtelijk wilsgebrek dwaling speelt o.a. ook het verschoonbaarheidsvereiste niet inzake de «gezondheid van geest».
De «gezondheid van geest» geldt dan ook als een specifieke bekwaamheidsvereiste voor vrijgevigheden, zulks ter bescherming van de wil (en van het vermogen) van de testator.
Het bewijs van ongezondheid van geest, te leveren door degenen die de nietigheid van een testament vorderen, is een bewijs van feiten, dat kan worden geleverd door alle middelen van recht en dus door alle bewijsmiddelen, met inbegrip van vermoedens en getuigenissen.
Enkel de patiënt die, meerdere keren, mondeling en schriftelijk de wil uitdrukte om definitief de relatie met zijn naast familielid te verbreken, bevestigt ondubbelzinnig de expliciete wil om zich te verzetten tegen elke inmenging van dit familielid in zijn privéleven en, bijgevolg, tegen elk toegangsrecht voor deze bloedverwant tot zijn gegevens met een persoonlijk karakter, ook na zijn dood.
Zo kan een attest de van voormalige huisarts van de de cuius, dat duidelijke bevindingen bevat inzake de ongezondheid van geest worden aangewend.
Het advies van de Orde van Artsen is een norm die de rechter, niet bindt, en die veeleer kwalificeert als een deontologische regel.
Zelfs indien het beroepsgeheim zou kaderen tegen de achtergrond van het recht op eerbiediging van het privé-leven, dat overlijdensbestendig zou zijn, zij opgemerkt dat minstens en alleszins sprake is van een botsing of van een conflict van grondrechten, aangezien het recht op een eerlijk proces (en het hiervan afgeleide recht op bewijs, als component van de meer generieke term recht van verdediging) staat tegenover het eerstgenoemde recht op privacy.
Zelfs onrechtmatig verkregen bewijs dient slechts te worden geweerd indien de onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs aantast of wanneer het recht op een eerlijk proces in het gedrang komt.
Zelfs met onregelmatig verkregen bewijs kan door de rechter rekening worden gehouden als bewijs van de aangevoerde feiten, mits de betrouwbaarheid van dat bewijs niet is aangetast door de onregelmatigheden en het recht op een eerlijk proces gevrijwaard blijft.
Situaties van bewijsnood activeren het recht op bewijs, als onderdeel van het recht op een eerlijk proces. In bepaalde omstandigheden komt dan een onderzoeksmaatregel, meer bepaald een deskundigenonderzoek, dan noodzakelijk voor.
Het recht op bewijs is het recht van elke procespartij om de bewijselementen over te leggen waarover zij zelf reeds beschikt en anderzijds ook aan de rechter te vragen dat de bewijselementen waarover zij per definitie nog niet beschikt, zouden worden verzameld door de uitvoering van bepaalde onderzoeksmaatregelen, waarover de rechter oordeelt.
Een notaris is niet medisch geschoold en niet bij machte om op doorslaggevende wijze de gezondheid van geest te beoordelen van de testator die voor hem verschijnt, in zoverre geen ogenschijnlijk manifeste tekenen wijzen op de ongezondheid van geest.
Er gaat geen authentieke bewijskracht uit van de inschatting door de notaris van de verstandelijke vermogens van de testator die voor hem verschijnt.