De nietigverklaring van de notariële akte houdt in dat partijen, zo mogelijk, in dezelfde toestand worden geplaatst als die waarin zij zich zouden bevinden indien de notariële akte niet was verleden. De nietigheid van de akte heeft in principe de restitutio in integrum tot gevolg.
De nietigverklaring van een notariële akte heeft niet automatisch tot gevolg heeft dat ook de huurgelden die werden geïnd ingevolge de (niet nietig verklaarde) huurovereenkomst. dienen te worden betaald aan de persoon die geacht wordt eigenaar te zijn geweest van het onroerend goed. De terugbetaling van deze gederfde huurinkomsten ligt niet besloten in de restitutio in integrum die voortvloeit uit de nietigverklaring van de notariële akte van , die immers enkel tot gevolg heeft dat al hetgeen krachtens de nietig verklaarde akte werd ontvangen, dient te worden teruggegeven.
De persoon die ingevolge de nietigverklaring van de akte geacht wordt eigenaar te zijn kan diens vordering tot inning van de huurgelden steunen op de verrijking zonder oorzaak.
Er is sprake van verrijking zonder oorzaak wanneer een persoon zich verrijkt ten koste van een ander, zonder dat aan deze vermogensverschuiving een rechtvaardiging beantwoordt. Als gevolg van dit patrimoniaal onevenwicht beschikt de verarmde over een rechtsvordering om de teruggave te eisen van hetgeen ongerechtvaardigd uit zijn vermogen is verdwenen. Ingevolge de subsidiariteitsvoorwaarde mag de verarmde niet beschikken over een andere rechtsvordering die de vermogensverschuiving ongedaan kan maken. De verrijking is niet zonder oorzaak, wanneer de vermogensverschuiving haar oorsprong vindt in een wettelijke, contractuele of natuurlijke verbintenis of in de eigen wil van de verarmde.
Wanneer de eigenaar huurinkomsten heeft gederfd, die werden geïnd door een derde, terwijl niet die derde maar wel de eignaar gerechtigd was tijdens die periode immers gerechtigd om het onroerend goed te verhuren en de desbetreffende huurinkomsten te innen, is er sprake van verarming in hoofde van de eigenaar en verrijking ingevolgde de derde (onrechtmatige) verhuurder.
Deze verrijking heeft geen oorzaak, wanneer deze derde ingevolge de nietigverklaring van de notariële akte geacht moet worden nooit eigenaar te zijn geweest van het onroerend goed en aldus nooit het recht op verhuur heeft gehad.
Er is evenwel slechts verrijking en verarming in de mate van de netto-huurinkomsten, dit zijn de bruto-huurinkomsten onder aftrek van de kosten en lasten die werden gedragen voor het onroerend goed.