Krachtens art. 111 B.W. wordt woonplaats gekozen voor de uitvoering van een akte. De keuze van woonplaats is speciaal en geldt voor alle aan de akte verbonden gevolgen. De keuze van woonplaats in een akte van rechtspleging in eerste aanleg geldt voor de gehele procedure in eerste aanleg, voor de uitvoering van het vonnis dat erop volgt en voor het rechtsmiddel dat tegen dit vonnis wordt aangewend. De keuze van woonplaats die in een latere instantie niet is hernomen, geldt echter niet in die latere instantie
Daar in eerste aanleg door appellant geen keuze van woonplaats bij zijn raadsman werd gedaan, geldt de speciale regeling van woonplaatskeuze niet voor het rechtsmiddel (akte van hoger beroep) dat door appellant tegen het vonnis a quo werd aangewend.
De termijn van hoger beroep van art. 1051 Ger. W., die een vervaltermijn betreft, nageleefd werd.
Het Hof onderzoekt of de termijn bedoeld in art. 1051, derde lid, Ger. W., overeenkomstig art. 55 Ger. W. verlengd werd met vijftien dagen (wanneer de partij in een aangrenzend land verblijft, art. 55, 1o, Ger. W.) of met dertig dagen (wanneer zij in een ander land van Europa verblijft, art. 55, 2o, Ger. W.). Er dient derhalve te worden onderzocht of Monaco een aangrenzend land is in de zin van art. 55, 1o, Ger. W. of niet.
Monaco maakt geen deel uit van het Franse soevereine territorium. De buitenlandse betrekkingen van Monaco worden weliswaar door Frankrijk waargenomen, maar Monaco geniet een volkenrechtelijke onafhankelijkheid. Overigens is Monaco geen lid van het EEX-verdrag
De EEX-Verordening nr. 44/2001 van 22 december 2000 (de zogenaamde Brussel I-Verordening) is evenmin van toepassing op Monaco, aangezien het vorstendom als onafhankelijk wordt beschouwd
Naar oordeel van het Hof dient in dezelfde lijn geoordeeld te worden dat Monaco geen deel uitmaakt van Frankrijk en derhalve geen aangrenzend land is in de zin van art. 55, 1o, Ger. W. zodat de termijnverlenging van dertig dagen krachtens art. 55, 2o, Ger. W. voor andere landen van Europa van toepassing is.