De rechter kan in een collectieve schuldenregeling geen kwijtschelding verlenen voor de schulden die een schadevergoeding inhouden, toegestaan voor het herstel van een lichamelijke schade veroorzaakt door een misdrijf
“In principe gebeurt de gerechtelijke aanzuiveringsregeling zonder kwijtschelding van schulden in hoofdsom. Bovendien, kan de rechter, op verzoek van de schuldenaar, een grotere kwijtschelding van schulden beslissen dan deze bedoeld bij het vorig artikel, inzonderheid op de hoofdsom, maar mits naleving van heel strenge voorwaarden en modaliteiten, inzonderheid de tegeldemaking van alle goederen waarop beslag kan worden gelegd, conform de regels betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging. Het spreekt voor zich dat deze maatregel slechts zal worden beslist indien de rechter deze onontbeerlijk acht in bijzonder ernstige toestanden van overmatige schuldenlast, waarin de schuldenaar niet over voldoende middelen beschikt om zijn schuldeisers terug te betalen”
Bepaalde categorieën van schulden kunnen evenwel niet worden kwijtgescholden.
De wetgever heeft de toelaatbaarheid van het verzoekschrift tot collectieve schuldenregeling niet afhankelijk gemaakt van de voorwaarde dat de schulden niet te wijten zijn aan een opzettelijke of een zware fout. Daarenboven heeft hij noch de fiscale schulden, noch de sociale schulden, noch de schulden die uit strafrechtelijke geldboeten bestaan, uitgesloten van de mogelijkheid tot gedeeltelijke of volledige kwijtschelding door de rechter.
Hij heeft daarentegen de schulden die een schadevergoeding inhouden, toegestaan voor het herstel van een lichamelijke schade veroorzaakt door een misdrijf, uitgesloten van de gedeeltelijke of volledige kwijtschelding in het kader van de collectieve schuldenregeling, welke uitsluiting wordt verantwoord door de overweging dat de kwijtschelding van die schulden in dat geval bijzonder onbillijk zou zijn.
Ofschoon redelijkerwijze kan worden verantwoord dat de wetgever slechts een zeer beperkt aantal schulden heeft uitgesloten van de mogelijkheid te worden kwijtgescholden, omdat dit de gelijkheid tussen schuldeisers doorbreekt, blijkt noch uit de parlementaire voorbereiding, noch uit de memorie van de ministerraad waarom de overwegingen inzake billijkheid die verantwoorden dat een schadevergoeding tot herstel van door een misdrijf veroorzaakte lichamelijke schade wordt uitgesloten van de mogelijkheid tot kwijtschelding, niet evenzeer gelden voor een schadevergoeding tot herstel van door een misdrijf veroorzaakte morele schade wegens de schending van de psychische en seksuele integriteit van het slachtoffer, die immers eveneens de persoon van het slachtoffer betreft.
Daarom dient volgens het grondwettelijk hof het in art. 1675/13, § 3, tweede streepje, Ger.W. vermelde begrip “lichamelijke schade” kan zo worden geïnterpreteerd dat zij eveneens de morele schade wegens de schending van de psychische en seksuele integriteit van het slachtoffer omvat.