ARREST nr. 225.798 van 12 december 2013 in de zaak A. 210.993/IX-8275
In de onderwijswereld klinkt met regelmaat de kritiek dat het onderwijs aan een voortschrijdende juridisering is onderworpen: teveel rechtsregels zouden woekeren en zouden een pedagogisch verantwoorde aanpak dreigen te verstikken.
Het verbaast daarom dit rechtscollege, te moeten vaststellen dat de verwerende partij – op een ogenblik dat de ouders van verzoekster enkel nog opheldering zochten over een mogelijke onachtzaamheid bij de clausulering en er zelfs van een geschil nog geen sprake was – dadelijk en zonder meer terugplooit op een procedureel njet.
Indien immers de vraag van verzoekster terecht zou blijken te zijn en inderdaad de klassenraad ondoordacht tot een te ruime clausulering heeft besloten, ziet de Raad niet in waarom verwerende partij nalaat uit zorg voor een goede onderwijskundige benadering van haar (voormalige) leerling, de delibererende klassenraad opnieuw samen te roepen – wat het schoolbestuur “ongeacht van de al dan niet betwisting door de betrokken personen van een eindbeslissing” steeds vermag te doen blijkens artikel 115/5 van de Codex Secundair Onderwijs – om zijn vergissing recht te zetten.
Zoals verzoekster terecht opmerkt, zijn de in de toepasselijke codexbepalingen opgenomen termijnen op het eerste gezicht ordetermijnen.
Een beslissing die niet correct blijkt te zijn en geen rechten van derden vaststelt, mag in beginsel steeds worden ingetrokken en vervangen door een méér begunstigende beslissing.
Indien daarentegen de vraag van verzoekster een negatief antwoord moet krijgen en er terdege reden is om de sportwetenschappen ASO ongeacht het aantal uren wiskunde als studierichting te clausuleren, dan zou een ‘onderwijsgerichte’ benadering én een zorgzame communicatie volgens de Raad inhouden dat, zelfs indien het verzoek op procedurele gronden wordt afgewezen, minstens ondergeschikt een poging zou worden gedaan om de reden van de clausulering toe te lichten.