De economische schade van de overledene veroorzaakt aan de partner en kinderen, bestaat uit het financieel voordeel dat de partner en de kinderen verliezen door verlies van de overledene, zijnde in essentie het derven van de inkomsten van het overleden slachtoffer die de partner en de kinderen persoonlijk ten goede kwamen.
In de regel wordt vertrokken van het weggevallen inkomen vanaf datum sinister tot aan de pensioenleeftijd.
Veronderstelde inkomstenstijging of inkomstenterugvalHierbij kan rekening worden gehouden met een stijging van de inkomsten, in de rest van de beroepsloopbaan, mits deze waarschijnlijk kan gemaakt. Ten aanzien van een zelfstandige die problemen had met de betaling van sociale zekerheid en die in de laatste jaren eerder inkomstendaling dan inkomstenstijging, kan moeilijkrekening worden gehouden met verwachte inkomstenstijging. Indien een inkomstenstijging kan aangetoond worden, dient ook rekening gehouden met de verhoogde kosten die hiermee gepaard gaan.
Er mag zelfs rekening worden gehouden bij werknemers met ontslagmogelijkheid of bij zelfstandigen van een negatief resultaat indien de activiteit verlieslaten zou worden of zelfs dreigde te worden.
Voor een zelfstandige in de bouw weerhield de rechtbank geen carrière tot aan de pensioenleeftijd van 67 jaar, omdat de desbetreffende beroepsactiviteit van de overledene bestond uit eigen inzet en mankracht. Omgekeerd zou hieruit kunnen afgeleid worden dat voor bepaalde beroepen zoals deze van advocaten, huisartsen, managers, boekhouders die vaak doorwerken tot hoge leeftijd de periode kan verhoogd worden tot boven de pensioenleeftijd.Voor een bouwvakker bepaalt de rechter te dezen een vermoelijke beroepscarrière op 43 jaar of tot 61 jarige leeftijd.
Inkomensverlies doet zich maand na maand voor. Het is onmogelijk voorspellingen te doen die op hypotheses berusten. Verder dient nog rekening gehouden te worden met het persoonlijk aandeel van de overledene in zijn eigen kosten en onderhoud.
Hiertoe kan rekening gehouden met bewezen concrete elementen ter berekening van het persoonlijk aandeel, zoals levensstandaard, het feit of het echtpaar een gemeenschappelijk vermogen zou opbouwen, over gemeenschappelijke lasten. Bij gebreke hieraan kan dit aandeel slechts forfaitair kan bepaald worden, zoals te dezen voor de periode met kinderen geraamd op 20%, daarna op 25%.
Er zijn geen wettelijke bepalingen omtrent voordeelstoerekening. Wanneer een fout een voordeel oplevert voor de benadeelde, moet dit voordeel in de regel worden toegerekend op het bedrag van de schadevergoeding, wanneer de benadeelde zonder de fout niet had genoten van het voordeel. Dit voordeel kan bestaan uit een besparing voor de benadeelde (naar Cass. 1 febr. 2013, www. cass.be, C 1202 05 N). Te dezen geniet de overlevende partner het voordeel van een overlevingspensioen.
Dat het overlevingspensioen gevestigd in hoofde van de echtgenote niet in mindering mag gebracht worden op huidig verlies aan inkomsten, is niet aanvaardbaar.
Het overlevingspensioen heeft altijd een eigen rechtsgrond en oorzaak, nu het een verworvenheid is uit ons sociaal recht, ontstaan na het gemeen recht. Het overlevingspensioen (vervangingsinkomen) dat mevrouw H. geniet, staat niet los van huidige schadeberekening, nu de benadering dient te gebeuren vanuit het schadebegrip: de schade vermindert doordat het verlies aan inkomen gecompenseerd wordt door het voordeel dat ze verkrijgt omwille van het sociaal recht, gebaseerd op solidariteit. Er kan hoogstens een voorbehoud verleend worden voor het geval zij geen overlevingspensioen geniet.
Aftrek dient gemaakt van de pensioenrechten die de overlevene zal bekomen door het overlijden van het slachtoffer (het overlevingspensioen). Hierbij kan dan nog rekening gehouden worden met de aanvulling van dit pensioen indien het onder minimumgarantie valt – zijnde het leefloon – welk bedrag € op ogenblik van de uitspraak 1 052,58 bedraagt.
Post-professionele schade betreft verlies aan voordeel voor de overlevende ingevolge vermoedelijk financieel voordeel voor activiteiten na het pensioen.
Post-professionele schade is materiële schade die voortvloeit uit de onmogelijkheid om vanaf het pensioen nog lucratieve activiteiten uit te oefenen, andere dan deze tijdens de professionele loopbaan. Het hof oordeelt dat deze schadepost te hypothetisch is.
De schade is niet zeker, zodat zij bij gebrek aan zekerheid of bewijs wordt afgewezen.