Op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek is een ieder die door zijn fout schade aan anderen heeft toegebracht, verplicht deze schade volledig te vergoeden, hetgeen inhoudt dat de benadeelde wordt hersteld in de staat waarin hij zou zijn gebleven indien de handeling waarover hij klaagde niet was gepleegd.
Het bestaan van een wettelijke, reglementaire of contractuele verplichting kan het ontstaan van schade in de zin van voornoemd artikel 1382 voorkomen, in het bijzonder wanneer uit de inhoud of opzet van de wet, regeling of overeenkomst blijkt dat de uitgaven tot tussenkomst definitief moeten ten laste blijven van degene die de plicht heeft om ze bloot te stellen.
Het enkele bestaan van een dergelijke verplichting verhindert niet noodzakelijkerwijs dat een dergelijke betaling schade oplevert.
De werkgever die van de diensten van zijn werknemer is beroofd omdat deze een strafbaar feit heeft gepleegd in zijn nadeel waardoor het onmogelijk is om de arbeidsverhouding voort te zetten, en die deze werknemer moet betalen op grond van zijn statuut van beschermde werknemer, voor de duur van de ontslagprocedure, kan de door de wet voorgeschreven vergoeding, dus schade lijden die bestaat in het moeten instemmen met uitbetalingen zonder enige werkprestatie te verkrijgen.
Dat zou alleen anders zijn als uit de wet, het reglement of de overeenkomst zou volgen dat genoemde kosten moeten worden gedragen door degene die ze heeft gemaakt.
Commentaar
Het feit dat het ontslag zonder opzegging rechtvaardigt, is de tekortkoming met in achtneming van alle omstandigheden die daarvan een dringende reden kunnen maken.
Artikel 35 Arbeidsovereenkomstenwet vereist niet dat de werkgever schade heeft geleden door de ernstige tekortkoming van de werknemer. Niets belet evenwel dat de rechter bij de beoordeling van de aangevoerde tekortkoming ook nagaat of zij aan de werkgever nadeel heeft berokkend of dat hij daardoor schade heeft geleden.