Artikel 3 § 6 van de Woninghuurwet zegt niets over de mogelijkheid om een huur van korte duur voortijdig te beëindigen, maar de partijen kunnen in het contract wel geldig afspreken dat de huur van korte duur tussentijds kan opgezegd worden (rechtbank Antwerpen, 06.03.2006, RW, 2008-2009, 877 met noot en vrederechter Landen-Zoutleeuw (zetel Landen), 11.02.2009, Tijdschrift van de Vrederechters, 2010, 376).
Toch dient opgemerkt dat er afwijkende rechtspraak bestaat zijnde het Vredegerecht van Zomergem dd. 18.01.2008, RW, 2008-2009, 887 met noot.
Maar toch menen wij dat het toegelaten is om in het contract, lees huurcontract van korte duur te bedingen dat de huur tussentijds kan opgezegd worden en dat hiervoor ook een schadevergoeding dient betaald te worden.
Een en ander wordt gemotiveerd door de wilsautonomie van de partijen en hun contractvrijheid en anderzijds het gegeven dat de bepalingen van de woninghuurwet principieel van dwingend recht zijn.
Wanneer een wet van dwingend recht is, kunnen contractuele afwijkingen op de wet alleen beteugeld worden met relatieve nietigheid, dit wil zeggen: nietigheid die enkel kan ingeroepen worden door de beschermde partij in dit geval is de beschermde partij de verhuurder.
Zie ter zake ook I. Durant, in een noot onder Vredegerecht Landen-Zoutleeuw (zetel Landen), 11.02.2009, Tijdschrift van de Vrederechters, 2010, 376: “La résiliation anticipée des beaux de courte durée une faculté qui reste discuté”, Tijdschrift van de Vrederechters, 2010, pagina 382.