Bij gebreke van rechterskeuze (forumkeuze), zoals voorzien in artikel 23 EEX-Vo, kan de eiser:
- in een geschil steeds vorderen voor de rechter van de woonplaats van de verweerder (in casu van appellante - art. 2 EEX-Vo), en:
- in een contractueel geschil (voor verbintenissen uit overeenkomst) eveneens vorderen voor de rechter van de plaats van uitvoering van de betwiste verbintenis (art. 5, 1. EEX-Vo).
Artikel 5, 1., a) EEX-Vo bepaalt dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, in een andere lidstaat kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.
Krachtens artikel 5, 1., a) EEX-Vo blijft m.a.w. als basisregel dat verbintenissen uit overeenkomst eveneens kunnen worden gebracht voor de rechter van de plaats van de uitvoering van de betwiste verbintenis.
Artikel 5, 1., b) EEX-Vo bepaalt dat, voor de toepassing van artikel 5, 1., a) EEX-Vo, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van de uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat is, waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden.
Artikel 5, 1., b) definieert m.a.w. het "forum executionis contractus" voor o.m. de typeovereenkomst koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken. Zo geldt t.a.v. een internationale koop van roerende goederen, zoals in casu, de plaats waar de goederen volgens het contract werden geleverd of geleverd hadden moeten worden. Alle geschillen voortvloeiend uit de koop kunnen bijgevolg voor deze rechter worden gebracht.
Artikel 5, 1., c) bepaalt dat punt a) van toepassing is, indien punt b) niet van toepassing is. M.a.w. wanneer de plaats van uitvoering buiten een lidstaat ligt, wordt teruggegrepen naar de hoofdregel van artikel 5, 1., a) EEX-Vo (art. 5, 1., c) EEX-Vo).
Wanneer, zoals in casu, geïntimeerde q.q. beweert dat er tussen partijen een of meer overeenkomsten van koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken zijn tot stand gekomen, dient de rechter, krachtens artikel 5, 1., b) EEX-Vo (plaats van levering van de kwestieuze goederen) vast te stellen of hij als rechter van de plaats van levering van de goederen over rechtsmacht beschikt.
Er ligt in casu geen overeenkomst voor tussen partijen waaruit de plaats van levering tussen hen blijkt en/of werd bepaald bij het sluiten van alle (beweerde) onderliggende overeenkomsten.
Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 5 december 2008 inzake de B.V. naar Nederlands recht K. / BVBA E.M. (RW 2009-10, nr. 10 van 7 november 2009) beslist dat de rechter de plaats van levering verordeningsautonoom diende te bepalen (d.w.z. dat voor het bepalen van de plaats van levering toepassing dient gemaakt van het door de EEX-Vo op autonome wijze bepaalde aanknopingspunt), en dat het bepalen van levering op grond van het Weens Koopverdrag artikel 5, 1., b) EEX-Vo schendt.
Nadat H. STORME in zijn noot onder dit arrest nog de mening was toegedaan dat het Hof van Cassatie met zijn oordeel (nl. dat de bepaling van de plaats van levering niet aan de hand van juridische maar van strikt feitelijke criteria dient te worden vastgesteld) een te ruime betekenis zou hebben gegeven aan het arrest Color Drack (HvJ 3 mei 2007, C-386/05), heeft het Hof van Justitie in zijn arrest van 25 februari 2010 in de zaak Car Trim GmbH / keySafety Systems Srl. (C-381/08) naar aanleiding van een prejudiciële vraag van het Bundesgerichtshof over de betekenis van artikel 5, 1., b), EEX-Vo duidelijkheid verschaft over de wijze waarop de nationale rechter de plaats van levering als bedoeld in artikel 5, 1., sub b) EEX-Vo dient te bepalen, en wel als volgt:
"Artikel 5, 1., sub b), eerste streepje van verordening nr. 4412001 moet aldus worden uitgelegd dat bij een verzendingskoop de plaats waar de goederen krachtens de overeenkomst werden geleverd of hadden moeten geleverd, op basis van de bepalingen van de overeenkomst moet worden bepaald. Indien de plaats van levering niet aldus kan worden bepaald zonder dat het op de overeenkomst toepasselijk materieel recht wordt toegepast, is deze plaats de plaats van de materiële overdracht van de goederen waarmee de koper op de eindbestemming van de verkooptransactie de feitelijke macht om over deze goederen te beschikken heeft verkregen of had moeten verkrijgen."
Het Hof van Justitie heeft aldus in dit arrest duidelijk gesteld dat de Gemeenschaps-wetgever door de invoering van het begrip "plaats van levering" in artikel 5, 1., b) EEX-Vo uitdrukkelijk de conflictenrechtelijke methode of de "Tessili-rechtspraak met betrekking tot artikel 5, 1. van het toenmalige EEX-Verdrag (oftewel de rechtspraak volgens dewelke de plaats van uitvoering van een verbintenis bepaald moet worden aan de hand van het recht dat erop van toepassing is), heeft willen bannen.
Wanneer partijen, zoals in casu, geen overeenkomst hebben gesloten over een bepaalde plaats van levering en/of geen bepaalde plaats van levering hebben bepaald, is derhalve de plaats van levering, in verband met de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten, die ten grondslag liggen aan de vorderingen van geïntimeerde q.q., in toepassing van artikel 5, 1., b) EEX-Vo, de plaats van de materiële overdracht van de goederen, waarmee appellante op de eindbestemming van de verkooptransactie (in casu GB-( ... ), Verenigd Koninkrijk) de feitelijke macht om over de goederen te beschikken heeft verkregen of had moeten verkrijgen.
Nu niet betwist blijkt dat appellante de gefactureerde goederen heeft ontvangen op haar zetel te GB - ( ... ), Verenigd Koninkrijk, en appellante alleszins moet geacht worden aldaar de feitelijke macht om over de gefactureerde goederen te beschikken ontvangen te hebben, leidt dit tot rechtsmacht van de gerechten van het Verenigd Koninkrijk.
De Belgische rechter heeft derhalve evenmin op grond van artikel 5, 1. EEX-Vo rechtsmacht om van onderhavig geschil kennis te nemen.
Nu de rechtsmacht van de Belgische rechter niet kan worden gesteund op artikel 23 EEX-Vo, noch op artikel 5, 1. EEX-Vo, is de hoofdregel van artikel 2, 1. EEX-Vo van toepassing (zijnde de bevoegde rechter van de woonplaats van appellante), op grond waarvan te dezen de gerechten van het Verenigd Koninkrijk rechtsmacht hebben.
Bij gevolg dient dit hof zich zonder rechtsmacht te verklaren om van onderhavig geschil kennis te nemen.