De gemeenrechtelijke vergoeding heeft voorrang op de uitkering van het ziekenfonds.
Het ziekenfonds betaalt immers vergoedingen in afwachting dat een ander stelsel optreedt.
De mutualiteit komt wel onmiddellijk in eerste orde en provisioneel tussen ten voordele van haar verzekerde en de subrogatie is beperkt tot wat naar gemeen recht verschuldigd is.
Te dezen:
"Het komt er bijgevolg op aan uit te maken wat de gemeenrechtelijke schade is van E S.
Dhr. S brengt stuk 6 voor: zijn nettoloon in de maand vóór het ongeval bedroeg € 2 412,34.
Het hof houdt rekening met zijn aanslagbiljet van het jaar 2008 (zijnde het jaar vóór het ongeval), waaruit een nettoinkomen na belasting blijkt van € 27 393,52.
Rekening houdend met dit nettoloon, bedroeg het ontvangen dagbedrag naar gemeen recht: € 27 393,52: 365 dagen = € 75,05 per dag.
Uit stuk 5 blijkt dat hij eerst gewaarborgd inkomen ontving en van de mutualiteit uitkeringen vanaf de periode 16 november 2009 tot 15 december 2009 = 26 d. x € 71,02, hetzij € 1 641,38.
Het gewaarborgd loon voor de periode vanaf het ongeval tot de datum waarop hij uitkering van de mutualiteit ontving bedraagt: € 1 050,70 (14 d. x € 75,05).
Voor de periode tot 16 november 2009 kan E S bijgevolg geen inkomstenverlies aantonen (stuk 5 – brief van mutualiteit van 17 december 2009).
Voor de overblijvende periode:
Uit stuk 5 blijkt eveneens dat de daguitkering die hij van de mutualiteit ontving vanaf 16 november 2009 € 71,02 bedroeg, gedurende 6 dagen per week uitbetaald, geïndexeerd.
Vanaf 1 september 2010 bedroeg het dagbedrag van de mutualiteit € 72,44 en vanaf 1 november 2010 € 78,48 (stuk 18).
Theoretisch moet de aansprakelijke niets meer betalen dan wat hij in afwezigheid van een gesubrogeerd ziekenfonds zou hebben betaald.
Naar gemeen recht bedraagt het inkomensverlies: d.i. 100 % van 16 november 2009 tot 30 april 2010: 168 dagen x € 75,05 = € 12 608,40 50 % van 1 mei 2010 tot 31 oktober 2010: 184 dagen € 6 963,14 30 % van 1 november 2010 tot 31 maart 2011: 151 dagen € 3 428,59 Totaal: € 23 000,13
Op basis van de overgemaakte bewijsstukken (stuk 18) stelt
het hof vast dat de mutualiteit aan E S de volgende uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid betaalde: voor 2009 netto: € 2 525,20 voor 2010: € 15 102,96 van 1 januari 2011 tot 25 januari 2011: 21d. x € 78,48: € 1 648,08 van 26 januari 2011 tot 31 januari 2011: € 392,40 van 1 februari 2011 tot 28 februari 2011: € 1 883,52 van 1 maart 2011 tot 31 maart 2011: € 2 118,96 Totaal: € 23 671,12
Gelet op deze elementen bewijst E S geen inkomstenverlies en wordt zijn vordering afgewezen.
2.5. Herval TAO.
100% van 11 juni 2013 tot 15 juli 2013.
Dhr. S ontving voor die periode van 100% slechts € 936,60 vanwege de mutualiteit (dagbedrag € 31,22).
17 d. x € 31,22 = € 530,74 1 juli 2013 t.e.m. 15 juli 2013: 13 d. x € 31,22 = € 405,86.
Nu inkomstenverlies aangetoond werd, kent het hof het door dhr. S gevorderde bedrag van € 770,96 voor inkomstenverlies herval TAO toe, te vermeerderen met vergoedende intrest vanaf de gemiddelde datum 15 juni 2013."