Niettegenstaande de wet kennelijk niet expliciet voorziet dat een stuk slechts deels vals wordt verklaard (zie ook artikel 904 Ger.W.), staat zulks er niet aan in de weg dat de rechter de valsheid inhoudelijk kan beperken.
Zo kan een zogeheten valsheid van een notariële akte beperkt blijven tot een bepaalde pleegvorm die niet of niet volledig correct is gebeurd
Een notariële akte telt in de regel immers onderscheiden authentieke vermeldingen. Elk van deze vermeldingen die bekleed zijn met authenticiteit kan het voorwerp uitmaken van een valsheid(svordering). De uiteindelijke valsheid van de akte is dan logischerwijze beperkt tot de vermeldingen die voorwerp uitmaakten van een nadien door de rechter gegrond verklaarde valsheidsvordering.
Dat een authentieke vermelding haar authentieke bewijskracht verliest ingevolge een door de rechter weerhouden valsheid, impliceert niet dat alle (d.w.z. ook de andere, niet door een valsheidsvordering bestreden) authentieke vermeldingen van dezelfde notariële akte vals zijn.
Een vormvereiste, die niet blijkt te zijn nageleefd, ondanks of niettegenstaande de authentieke bevestiging van de naleving van deze vereiste door de notaris, levert ook valsheid op. Vormfouten in de akte en valsheid van de akte zijn in die zin niet noodzakelijk onverenigbare begrippen. Een vormfout kan ipso facto soms ook valsheid uitmaken.
Een vals notarieel testament kan echter een geldig internationaal testament uitmaken.
Om te kunnen gelden als een internationaal testament moet het notarieel testament immers (enkel) voldoen aan de minimale bepalingen die vervat liggen in de artikelen 2 tot 5 van voormelde wet op het internationaal testament.
Met toepassing van artikel 4 van voormelde wet moet de erflater verklaren in tegenwoordigheid van twee getuigen en van de bevoegde persoon (in casu de notaris), dat het stuk zijn testament is en dat hij de inhoud ervan kent: op welke wijze deze verklaring moet worden gedaan, wordt in de wet niet verduidelijkt. Deze verklaring is een wilsverklaring en bijgevolg een uiting van de wil van de testator. Het moet dus in essentie gaan om een wilsuiting van de testator, die niet aan enige bijzondere (pleeg-)vorm is gebonden en die bijgevolg schriftelijk kan zijn, die mondeling kan gedaan zijn of die zelfs kan bestaan uit tekens of gebaren, die zodoende ook in aanmerking kunnen worden genomen als een wijze van uiting van de wil. Het nieuwe artikel 1.4 BW, dat vanaf 2023 in werking treedt, bevestigt overigens dat een wilsuiting (ook) kan bestaan uit om het even welke gedraging.
Overeenkomstig artikel 5 van voormelde wet van 1983 moet de erflater het testament tekenen, in tegenwoordigheid van de getuigen en van de bevoegde persoon.
De getuigen en de bevoegde persoon brengen vervolgens dadelijk hun handtekening op het testament aan, in tegenwoordigheid van de erflater.