Een ondertekende aangifte van nalatenschap is te beschouwen als een buitengerechtelijke bekentenis in de zin van artikel 1354 BW.
Een erkentenis kan niet slaan op zaken van openbare orde of van goede zeden waarover de wet niet toelaat te beschikken en betreffende welke het verboden is een dading aan te gaan. Een erkentenis is uitgesloten wanneer zij afstand inhoudt van een recht dat de openbare orde raakt.
Artikel 446ter Ger.W. betreft een regel van gerechtelijke organisatie die het algemeen belang beschermt en aldus van openbare orde is.
Krachtens artikel 446ter, tweede lid Ger.W. wordt het ereloon van een advocaat verminderd door de raad van de orde, indien het niet met een billijke gematigdheid is vastgesteld.
Deze bevoegdheid van de raad van de orde is niet beperkt tot het geval waarbij het ereloon bij partijbeslissing werd vastgesteld, maar geldt ook als de advocaat en de cliënt een overeenkomst hebben gesloten. De raad van de orde vervult een functie van algemeen belang en beoordeelt of het ereloon is vastgesteld met een billijke gematigdheid, zodat hij geen rekening dient te houden noch met de eenzijdige beslissing van de advocaat, noch met eventuele afspraken of overeenkomsten tussen de advocaat en zijn cliënt, ongeacht het tijdstip waarop deze eenzijdige beslissing werd genomen, deze afspraken werden gemaakt of deze overeenkomsten werden gesloten en uitgevoerd, onverminderd het recht van de partij om zich tot het gerecht of een scheidsrechter te richten.
Ongeacht het feit dat partijen een overeenkomst hebben gesloten omtrent de kosten en erelonen van de advocaat of de cliënt ter zake een bekentenis heeft afgeleid, hebben de raad van de orde en de rechter de mogelijkheid om de betreffende kosten- en ereloonstaat te controleren op de gematigde billijkheid en deze desgevallend te matigen. Deze controlefunctie is een functie van algemeen belang.
Door een gerechtelijke erkentenis wordt dus geen afstand gedaan van het recht om de kosten- en ereloonstaat van een advocaat te laten controleren op de gematigde billijkheid overeenkomstig artikel 446ter Ger.W.