De animus donandi kan niet worden afgeleid uit de nauwe relatie of de huwelijkse staat tussen (beweerde) schenker en (beweerde) begiftigde.
Daarnaast vormt het louter ontbreken van een evenwichtige economische tegenprestatie op zich evenmin het bewijs van een animus donandi, zelfs niet wanneer er genegenheidsbanden bestaan tussen de partijen (W. Pintens, C. Declerck, J. Du Mongh en K. Vanwickelen, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, p. 558). Bepaalde prestaties zijn trouwens moeilijk mathematisch-economisch te meten, c.q. te valoriseren. Het hof beklemtoont in dat verband ook dat vrijgevigheid en genegenheid geen volkomen inwisselbare begrippen zijn.
Een beweging van vermogens, een overdracht van aandelen, kan ook bestaan uit.
een re-allocatie van het vermogen te situeren, omdat dit vermogen vaak de resultante is van gezamenlijke inspanningen binnen het huwelijkse samenleven en de in het kader daarvan gevoerde huishouding.
Dit geldt zeker bij het stelsel van scheiding van goederen, zoals dat van partijen (dat weliswaar ook een beperkt toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen had), waar het noodzakelijke evenwicht tussen autonomie, gelijkwaardigheid en solidariteit in de interne verhouding tussen de echtgenoten vaakt noopt tot de toekenning van een recht aan de financieel zwakkere echtgenoot om te participeren in het vermogen dat de andere echtgenoot in de loop van het huwelijk (al dan niet door arbeid) heeft opgebouwd (zie o.a.: A. Verbeke, “Weg met de koude uitsluiting!” WPNR – Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 2001, nr. 6464, p. 259-266; A. Verbeke, Goederenverdeling bij echtscheiding, Antwerpen, Maklu, 1991, p. 342; Ph. De Page, “La problématique de la séparation de biens dans la théorie et dans la pratique” in Les contrats de mariage, Louvain-la-Neuve, Academia-Bruylant, 1996, 37 e.v.; Ph. De Page, “La séparation de biens – Comptes et créances entre époux – Aspects notariaux et judiciaires”, RTDF 1998, 359 en de verwijzingen aldaar).
Een overdracht van gelden of aandelen kan ook de uitvoering zijn van een morele plicht van een echtgenoot bv. bij de wijziging van een huwelijkscontract, hetgeen een overeenkomst ten bezwarende titel is.
In geval van twijfel moet de kwalificatie schenking naar het oordeel van het hof verworpen worden; afgezien van het feit dat schenkingen niet vermoed worden (handelingen te bezwarenden titel zijn de regel, terwijl handelingen te kostelozen titel de uitzondering zijn), geldt hierbij nog de bijkomende overweging dat de rechtszekerheid pleit tegen een kwalificatie als (per definitie tussen echtgenoten herroepbare en bijgevolg juridisch volstrekt precaire) schenking, telkens als er redelijke twijfel rijst over de onderliggende rechtsverhouding voor de vermogenstransfer.
Een vermogenstransfer tussen echtgenoten kan immers niet post factum zo maar gedenatureerd of geherkwalificeerd worden in een schenking door diegene die activa overdroeg wanneer zich naderhand dan een huwelijkscrisis voordoet. Een eigendomsoverdracht is in beginsel onvoorwaardelijk en bijgevolg onherroepelijk, behalve in geval van wettelijke uitzonderingen of contractueel bedongen voorwaarden, die in casu niet afdoende bewezen voorkomen.
...