De rechter moet bij de bepaling van persoonlijk onderhoudsgeld nagaan in welke mate het feitelijk samenleven met een derde daadwerkelijk de toestand van de uitkeringsgerechtigde verbetert.
Dit behelst dat de stukken inzake de financiële toestand van de partner dienen bijgebracht te worden.
Aanslagbiljetten en loonfiches zijn essentieel om een inschatting met kennis van zaken te maken van de financiële mogelijkheden van partijen,
Maar er kan ook sprake zijn van een situatie waarbij deze informatie onvoldoende is en waarbij een derde stukken onder zich heeft die het bewijs inhouden van ter zake dienende feiten, zoals bedoeld in artikel 877 Ger.W.
Het gegeven dat voormelde persoon vreemd is aan onderhavige procedure vormt geen beletsel tot inzage in deze stukken.
Uiteraard kan de rechter zelf geen derden in het geding betrekken, zo Iuidt het voorschrift vervat in artikel 811 Ger. W. Het voorgaande doet evenwel geen afbreuk aan het feit dat toepassing gemaakt wordt van artikel 877 Ger.W. De rechter kan ambtshalve toepassing maken van de overlegging van stukken.
In de huidige stand van het recht is trouwens het principe algemeen aanvaard dat ook derden moeten meewerken aan de bewijsvoering, minstens wanneer zij door de rechter worden aangesproken. Rechtsbedeling, waarheidsvinding en eerbiediging van het recht op bewijs zijn van dermate groot belang voor de samenleving, dat ook buitenstaanders moeten aanvaarden dat zij kunnen verplicht worden daartoe bij te dragen. Dit geldt a fortiori wanneer deze derde een relatie aangeknoopt heeft met een van de proces partijen.
Vooraleer een dwingend rechterlijk overleggingsbevel uit te spreken wordt te dezen de derde uitgenodigd om de bedoelde stukken vrijwillig af te geven of te overleggen.