Geschillen over subjectieve rechten - altijd, wat de geschillen over burgerlijke rechten betreft en in beginsel, wat de geschillen over politieke rechten betreft - behoren tot de rechtsmacht van de hoven en rechtbanken.
Onder voorbehoud van een toewijzing van bevoegdheid inzake politieke rechten, is de Raad van State dan ook niet bevoegd om kennis te nemen van beroepen tot nietigverklaring waarvan het werkelijk en rechtstreeks voorwerp een geschil over subjectieve rechten betreft.
Het bestaan van een subjectief recht veronderstelt dat de eiser zich beroept op een welbepaalde juridische verplichting die een regel van objectief recht rechtstreeks aan een derde oplegt en bij de nakoming waarvan die partij belang heeft.
Opdat een partij zich ten aanzien van de bestuurlijke overheid op een dergelijk recht zou kunnen beroepen, is het vereist dat de bevoegdheid van die overheid gebonden is.
Krachtens artikel 14, § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State doet de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, bij wijze van arresten, uitspraak over de beroepen tot nietigverklaring wegens overtreding van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht, ingesteld tegen de akten en reglementen van de onderscheiden administratieve overheden.
Die bevoegdheid wordt bepaald door het werkelijk en rechtstreeks voorwerp van het beroep tot nietigverklaring .
Luidens artikel 62, § 1, zesde lid van het voornoemde koninklijk besluit wordt een ambtenaar die het de controlearts onmogelijk maakt om het medisch onderzoek uit te voeren van rechtswege in non-activiteit geplaatst.
Het betreft een gebonden bevoegdheid in hoofde van de overheid: zodra correct wordt vastgesteld dat de ambtenaar het de controlearts onmogelijk heeft gemaakt om het medisch onderzoek uit te voeren, is de overheid verplicht om de betrokken ambtenaar in non-activiteit te plaatsen.
Het beroep tegen een dergelijke beslissing heeft in het licht van voornoemde arresten van het Hof van Cassatie van 8 september 2016, als werkelijk en rechtstreeks voorwerp, de nietigverklaring van de beslissing die de administratieve stand van verzoeker wijzigt en het herstellen ervan in de stand zoals deze was voordat de bestreden beslissing is genomen. Verzoeker zou dat doel niet kunnen bereiken met een vordering bij de hoven en rechtbanken van de rechterlijke orde.
Het gegeven dat, eens wordt vastgesteld dat de ambtenaar het de controlearts onmogelijk heeft gemaakt om het medisch onderzoek uit te voeren, de overheid verplicht is om de betrokken ambtenaar in non-activiteit te plaatsen waarbij zij in geen enkel stadium van het besluitvormingsproces aan beleidsvoering heeft moeten doen, maar slechts heeft moeten vaststellen of de reglementair vastgestelde voorwaarden, zoals zij die interpreteert, vervuld waren, is niet van die aard de bevoegdheid van de Raad van State uit te sluiten, als die voormelde verplichting niet aansluit op een subjectief recht in hoofde van de betrokken ambtenaar.
Overeenkomstig de meervermelde arresten van het Hof van Cassatie van 8 september 2016, beroept verzoeker zich niet op een welbepaalde juridische verplichting die een regel van objectief recht rechtstreeks aan de verwerende partij oplegt en bij de nakoming waarvan hij belang heeft. Hij betwist daarentegen wel het bestaan van een verplichting waartoe de verwerende partij beweert gehouden te zijn en bij de uitvoering waarvan hij geen voordeel heeft aangezien deze zijn administratieve stand in ongunstige zin beïnvloedt.
Aldus betreft het werkelijk en rechtstreeks voorwerp van het beroep niet een geschil over een subjectief recht, waarvoor uitsluitend de hoven en rechtbanken bevoegd zouden zijn.