Wanneer vaststaat dat een door de werknemer behandeld product kankerverwekkend is en dat iedere blootstelling eraan, hoe gering ook, een zeker risico met zich brengt, kan geen drempelwaarde worden vooropgesteld, zodat elke blootstelling per definitie een contaminatie inhoudt
Bij het werken met chroom-6-houdende materialen en producten, kan chroom-6 op drie manieren in het lichaam kan terechtkomen, zijnde via de longen (na inademing), via het maag-darmstelsel (na inslikken) en via de huid (na aanraking). Dit kan onder meer via aanraking van de mond met vuile handen, bijvoorbeeld tijdens het eten en drinken, door het eerst inademen van chroom-6-deeltjes die nadien worden opgehoest en vervolgens ingeslikt; dergelijke deeltjes kunnen zelfs als damp vrijkomen bij het slijpen (als gevolg van de ontstane hitte tijdens het slijpproces) of bij het lassen. Ook de vermelde grenswaarden in het desbetreffende KB verschillen overigens voor beide agentia. Gelet op hetgeen vooraf gaat, is het duidelijk dat asbest en chroom-6 twee totaal verschillende carcinogene agentia betreffen die een verschillende aanpak/preventie en dus risicoanalyse vereisen.
Het vrijkomen van onoplosbare chroom-6-verbindingen wordt veroorzaakt door het bewerken (stralen, schuren, slijpen, snijbranden, lassen, ... ) van chassis en koetswerkonderdelen waarop oude verflagen voorkomen
De werkgever dient de risico's voor de gezondheid en de veiligheid van werknemers bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke chemische agentia betrokken zijn, op te heffen of te verkleinen tot een minimum door één of meer van de in artikel 14 van het KB van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk beschreven maatregelen.
Zo onder meer dient voorzien in een aangepast ontwerp en aangepaste organisatie van de arbeidsmethodes op de arbeidsplaats,en dient voorzien in de passende uitrusting voor werkzaamheden met chemische agentia en in onderhoudsmethodes die de gezondheid en de veiligheid van de werknemers op het werk verzekeren,
Verder dient onder meer voorzien in maatregelen om het aantal werknemers die (kunnen) worden blootgesteld tot een minimum te beperken en werd er niet voorzien in maatregelen die de duur en intensiteit van de blootstelling tot een minimum beperken.
Chroom-6 valt eveneens onder het KB van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene agentia op het werk.
Iedere blootstelling aan chroom, hoe gering ook, brengt een zeker risico met zich mee. Er wordt in deze context met andere woorden geen drempelwaarde vooropgesteld. Aangenomen wordt dat de cumulatieve chroom-6-dosis via inhalatie (dat wil zeggen de totale dosis waaraan een werker gedurende zijn leven is blootgesteld) de relevante dosismaat is voor het risico op kanker. De cumulatieve dosis neemt toe naarmate de blootstellingsconcentratie, -frequentie, -duur en/of de werkduur/aantal dienstjaren toeneemt. Aldus moet elk van deze parameters zoveel als mogelijk worden geminimaliseerd.
- voor longkanker, maagkanker en neus/neusbijholtekanker wordt geconcludeerd dat voor alle beoordeelde groepen met mogelijke blootstelling aan chroom-6 het waarschijnlijk is dat deze gezondheidseffecten kunnen optreden;
- voor allergisch contacteczeem wordt geconcludeerd dat voor de categorieën A, B en voor groep 6, het waarschijnlijk is dat allergisch contacteczeem kan optreden; voor categorie Cis het onwaarschijnlijk dat allergisch contacteczeem kan optreden;
- voor allergisch astma en allergische rhinitis wordt voor alle categorieën met mogelijke blootstelling geconcludeerd dat het waarschijnlijk is dat deze gezondheidseffecten kunnen optreden;
- het is waarschijnlijk dat chronische longziekten kunnen optreden wanneer er een directe inhalatieblootstelling plaatsvond tijdens de werkzaamheden (categorie A), gedurende een blootstellingsduur van een jaar of langer. Voor categorieën Ben C kan voor een blootstellingsduur van een jaar of langer geen uitspraak worden gedaan. Voor werkduren korter dan een jaar wordt geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat chronische longziekten kunnen optreden;
-het is waarschijnlijk dat neusperforatie door chroomzweren kan optreden wanneer er directe of indirecte inhalatieblootstelling plaatsvond tijdens de werkzaamheden (categorieën A en B) bij werkduren van enkele maanden of langer. Bij kortere werkduren ligt dit tussen waarschijnlijk en onwaarschijnlijk in. Voor categorie C is het onwaarschijnlijk dat neusperforatie door chroomzweren kan optreden.
Artikel 418 van het Strafwetboek vereist de cumulatieve aanwezigheid van drie voorwaarden: een fout van de beklaagde, schade en een oorzakelijk verband tussen de fout en het overlijden of de verwondingen van het slachtoffer. Opdat sprake zou zijn van dit misdrijf is dus het bestaan vereist van slagen of verwondingen, in oorzakelijk verband met het voorgehouden gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg.
- Het begrip verwondingen heeft dezelfde betekenis in de artikelen 398 tot 401 en 411 tot 417 Sw. als in de artikelen 418 en 420 Sw. i.v.m. de onopzettelijke verwondingen. De wetgever heeft geen definitie gegeven van het begrip verwondingen. De bedoeling was dat dit begrip zou worden begrepen in het licht van de ratio legis van de artikelen 398 tot 401 Sw., te weten het recht op eerbiediging van het leven en de fysieke integriteit .
Onder slag of verwonding in de zin van artikel 420 van het Strafwetboek moet worden verstaan een uit- of inwendig letsel dat van buiten uit aan het menselijk lichaam wordt toegebracht door een mechanische of chemische oorzaak die op de lichamelijke of geestelijke toestand van de getroffene inwerkt; dit letsel kan organisch of functioneel zijn .
Verwondingen zijn ieder uitwendig of inwendig letsel, organisch dan wel functioneel, hoe licht ook, dat aan het menselijk lichaam van buiten uit door een mechanisch of chemisch op de lichaamsgesteltenis inwerkende oorzaak wordt toegebracht.
In een medische context is er sprake van een "verwonding" in de zin van artikel 420 Sw. in het geval er een aantasting is van de gezondheidstoestand van het slachtoffer ten gevolge van een in- of uitwendig letsel, of, indien de gezondheidstoestand reeds was aangetast, in een verdere verslechtering van de gezondheidstoestand van het slachtoffer ten gevolge van nieuwe of verslechterde uit- of inwendige letsels.
- Opdat er sprake zou zijn van het misdrijf onopzettelijke slagen of verwondingen is verder ook het bestaan vereist van een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in hoofde van de voorgehouden dader. De beoordeling van deze fout, bestaande in het gebrek aan voorzichtigheid, gebeurt aan de hand van het criterium van de "bonus pater familias", dit is een normaal vooruitziend en zorgvuldig persoon, geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden.
- Voor de beoordeling van het causaal verband tenslotte wordt toepassing gemaakt van de equivalentietheorie: het misdrijf dient bewezen verklaard te worden wanneer met gerechtelijke zekerheid vaststaat dat, zonder het bewuste gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, de aantasting van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer zich niet of minstens in mindere mate zou hebben voorgedaan dan zoals deze zich in concreto heeft gerealiseerd.
Inbreuken op de welzijnsreglementering die uit onachtzaamheid zijn gepleegd, maken een fout uit. De welzijnsreglementering concretiseert immers de verplichting van de werkgever om te waken over de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers, een verplichting die tevens wordt opgelegd door artikel 20, 2° van de arbeidsovereenkomstenwet en artikel 5, § 1 van de welzijnswet. De bijzondere taak die de wetgever aan de werkgever heeft opgelegd om de veiligheid van zijn werknemers te waarborgen, is uiteraard geen resultaatsverbintenis, maar de werkgever moet wel - zoals een goede huisvader - alle nodige maatregelen nemen. Vandaag verwacht de wetgever vooral dat elke werkgever vooruitdenkt. Hij moet de welzijnsrisico's beheren, hij moet ze identificeren, hij moet ze evalueren, hij moet ze uitschakelen of verminderen. Hij is immers - veel meer dan de individuele werknemer - degene die over de noodzakelijke middelen en bevoegdheden beschikt om dit te verwezenlijken.
Er is derhalve sprake van een misdrijf wanneer de werkgever nagelaten heeft een voldoende adequaat en doortastend veiligheidsbeleid te voeren, waarbij de risicoanalyse niet of minstens onvoldoende uitgevoerd werd en er onvoldoende preventiemaatregelen werden genomen wat betreft de werken uitgevoerd door de werknemers, .wanneer het bewuste gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, de aantasting van de lichamelijke integriteit van de slachtoffers zich minstens in mindere mate zou hebben voorgedaan dan zoals deze zich in concreto heeft gerealiseerd.
Door het ontbreken van de vereiste maatregelen werden zij immers meer blootgesteld aan en gecontamineerd door chroom-6 nu de cumulatieve chroom-6dosis werd verhoogd. Dat er ook niet-arbeidsgebonden blootstelling kan zijn aan chroom-6 (bv. bij rokers), is correct, doch brengt geen soelaas.
Op grond van artikel 5, eerste lid Strafwetboek, zoals ten tijde van de feiten van toepassing, is een rechtspersoon strafrechtelijk verantwoordelijk voor misdrijven die hetzij een intrinsiek verband hebben met de verwezenlijking van haar doel of de waarneming van haar belangen, of die, naar blijkt uit de concrete omstandigheden, voor haar rekening zijn gepleegd.
De ten laste gelegde misdrijven hebben een intrinsiek verband met de verwezenlijking van het doel van de vennootschap. De misdrijven werden ook voor haar rekening gepleegd.
Opdat een rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld, moeten de inbreuken ook moreel toegerekend kunnen worden aan de rechtspersoon. De rechtbank moet nagaan of er sprake is van een corporatieve schuld die meer is dan de som van individuele schulddelen van natuurlijke personen. Dit is onder meer het geval wanneer er een gebrekkige interne organisatie of een gebrek aan toezicht en controle is.
Voormelde inbreuken zijn ernstige tekortkomingen die structureel en organisatorisch van aard zijn en die verband houden met de coordinatie inzake de naleving van de welzijnsreglementering en de vorming van en de samenwerking tussen medewerkers. Men diende van deze risico's bij het werken aan de treinstellen op de hoogte te zijn. Men wist zeer goed van deze veiligheidsrisico's, gelet op het schrijven van de hand van CPS, gericht aan alle werkplaatsen (waaronder deze te Gentbrugge ("B-TP.OG")) en aan alle interne preventieadviseurs, waarin op de gevaren wordt gewezen van chroom-6 (stuk 36 en verder). Ondanks dit gegeven werd nagelaten om de nodige maatregelen te nemen, waardoor de feiten hebben kunnen plaatsvinden. Deze tekortkomingen overstijgen de individuele gedragingen en beslissingen van één natuurlijke persoon. De NMBS NV heeft zich niet als een normaal voorzichtige maatschappij gedragen.
Zowel§ 81.2 (thans§ 86.3) van het algemeen reglement voor de arbeidsongevallen, de ongevallen op de weg naar of van het werk en de beroepsziekten (bundel 572 van het algemeen reglement personeel en sociale zaken (ARPS)), zoals van toepassing op het statutair personeel van de NMBS, als artikel 51, § 1 van de wet van 3 juli 1970, zoals van toepassing op het contractueel personeel van de NMBS, bepalen dat de werknemers slechts in een aantal specifieke (uitzonderings)gevallen een vordering op basis van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de werkgever kunnen instellen. Bij de regelgeving omtrent arbeidsongevallen en beroepsziekten is immers in de regel voorzien in een burgerrechtelijke immuniteit van de werkgever.
De wetgever voerde dit systeem van immuniteit van de werkgever in, enerzijds om de sociale verhoudingen niet te verstoren door het voeren van processen tussen werknemer en werkgever, diens aangestelden of lasthebbers over hun mogelijke aansprakelijkheid voor een beroepsziekte en anderzijds om de financiële last die de werkgever draagt voor de (premies voor de) vergoedingen die hij automatisch verschuldigd is bij een arbeidsongeval of beroepsziekte niet te verzwaren.
Voormelde immuniteit van de werkgever is niet beperkt tot de schade die het voorwerp is van het algemeen reglement voor de arbeidsongevallen, de ongevallen op de weg naar of van het werk en de beroepsziekten en de beroepsziektenwet. Voormelde immuniteitsregels sluiten - behoudens welbepaalde uitzonderingen (bv. goederenschade) die in casu niet aan de orde zijn - elke aanspraak op basis van artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek uit (in die zin: "een onopzettelijke aantasting van de lichamelijke integriteit als gevolg van een foutieve blootstelling aan benzeen of andere toxische stoffen zoals voorgehouden, kan niet het voorwerp uitmaken van een burgerlijke vordering behoudens in het geval van opzettelijke slagen en wanneer dus de letsels opzettelijk werden veroorzaakt" (Cass. 24 januari 1995, AR P.93.724.N, www.cass.be)).