Waarom zou een beschermde werknemer afstand willen doen van zijn ontslagbescherming. Welnu wanneer hij als oudere werknemer (50+) graag zou ontslagen worden om te genieten van brugpensioen en wanneer de werkgever dit wel wil doen mits er afstand wordt gedaan van de bescherming. Het Hof van Cassatie oordeelde dat dit kan.
De bij de Wet Ontslagregeling Personeelsafgevaardigden bepaalde bijzondere bescherming tegen ontslag voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor bescherming en preventie op het werk, alsmede voor de kandidaat - personeelsafgevaardigden, heeft tot doel, enerzijds, aan de personeelsafgevaardigden de gelegenheid te geven hun opdracht in de onderneming uit te oefenen, en anderzijds, de volledige vrijheid van de werknemers te waarborgen om zich kandidaat te stellen teneinde die opdracht uit te oefenen; die bescherming, waartoe de in artikel 14 van deze wet bepaalde mogelijkheid tot reïntegratie in de onderneming behoort, is in het algemeen belang ingevoerd en raakt dienvolgens de openbare orde (1). (1) Zie Cass. 4 sept. 1995, AR S.95.0001.F, AC, 1995, nr. 363; Cass. 1 dec. 1997, AR S.97.0054.N, AC, 1997, nr. 518; Cass. 15 mei 2000, AR S.99.0194.N, AC, 2000, nr. 292.
De artikelen 2, §6, derde en zesde gedachtestreepje, 5, §3, tweede lid, en 8, eerste lid, Wet Ontslagregeling Personeelsafgevaardigden, waarin gevallen zijn bepaald waarin de arbeidsovereenkomst van een beschermde werknemer met diens akkoord op een andere wijze dan bepaald in artikel 2, §1, kan worden beëindigd en de bescherming ten einde komt, moet strikt geïnterpreteerd worden en houden geenszins in dat de beschermde werknemer te allen tijde afstand kan doen van de door deze wet verleende bescherming.
Het openbare -orde- karakter van de wettelijke ontslagbescherming heeft niet tot gevolg dat alle uit die bescherming voortvloeiende rechten de openbare orde raken en niet vatbaar zijn voor afstand door de beschermde werknemer; van zodra de werkgever de ontslagprocedure niet heeft nageleefd en de tot de ontslagbescherming behorende mogelijke reïntegratie van de beschermde werknemer in de onderneming binnen de in de wet bepaalde termijnen niet meer kan worden gevraagd of niet is ingewilligd en derhalve de ontslagbescherming niet haar doel heeft bereikt, worden door de in de artikelen 16 en 17 Wet Ontslagregeling Personeelsafgevaardigden bepaalde ontslagvergoedingen nog slechts de particuliere belangen van de ontslagen werknemer beschermd, zodat de ontslagen beschermde werknemer vanaf dan zijn recht op de ontslagvergoeding definitief verworven heeft en ervan afstand kan doen.
Artikel 17, §1, Wet Ontslagregeling Personeelsafgevaardigden houdt geen ontbindende voorwaarde in, maar stelt een vereiste voor de opeisbaarheid van de beschermingsvergoeding.
De beëindiging van de arbeidsovereenkomst ingevolge het door de werkgever aan de beschermde werknemer gegeven ontslag doet de band van ondergeschiktheid verdwijnen, wat de werknemer dan toelaat rechtsgeldig afstand te doen van zijn op dat ogenblik verworven rechten, spruitende uit de arbeidsovereenkomst; de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een personeelsafgevaardigde verleent deze werknemer evenwel nog niet de mogelijkheid om onmiddellijk afstand te doen van de beschermingsvergoeding, vermits deze vergoeding op dat ogenblik nog niet verworven is maar slechts verworven wordt vanaf het ogenblik dat vaststaat dat hij binnen de gestelde termijnen niet in de onderneming zal gereïntegreerd worden.