Een bankoverschrijving kan een bewijs van een onrechtstreekse schenking uitmaken onder de vorm van een bankgift.
Uit de overschrijving blijkt de overdracht van de gelden. Rest wel het feit dat het morele element of de animus donandi dient bewezen.
De bedoelde overschrijving behelst een onrechtstreekse schenking, waarbij (inz.) het (notariële) vormvereiste van artikel 931 BW niet speelt . Bij gebrek aan daadwerkelijke traditio, gaat het niet om een handgift. Het voorwerp van de overdracht is in dit geval immers een schuldvordering en geen lichamelijk roerend goed.
De grondvereisten van de schenking zijn vervuld en meer precies (1) de verarming van (groot) moeder V, (2) de verrijking van Christophe Den (3) de animus donandi ( te dezen vaststaan door de context in casu) Deze wil te begiftigen stond in deze zaak dan nog eens zer concreet vast nu de schenker dit ook uitdrukkelijk aangaf op het overschrijvingsformulier.
Pijnpunt is evenwel dat een onrechtstreekse schenking klassiek via een vormelijk neutrale rechtshandeling moet gebeuren, zodat de akte eigenlijk niet zou mogen aangeven wat haar oorzaak is
De vraag is of de enkele vermelding 'gift' bij de betaling/overschrijving meteen de (civielrechtelijke) nietigheid van de rechtshandeling meebrengt.
Een onrechtstreekse schenking is in essentie een schenking die, buiten alle veinzing om, onder de vorm van een andere rechtshandeling gebeurt, zo bijvoorbeeld een overschrijving van bankrekening naar bankrekening
Anders dan bij de vermomde gift, is er geen veinzing. Mede in die optiek komt het bijzonder kunstmatig over om de enkele vermelding van 'gift' te penaliseren met de (civielrechtelijke) nietigheidssanctie
Als de schenker een bankgift wil doen, moeten drie voorwaarden zijn vervuld: (1) de schenker moet zich verarmen, wat hij doet door geld van zijn bankrekening op de bankrekening van de begiftigde te laten overschrijven, (2) de schenker moet zich verarmen met de intentie om te schenken, wat hij doet en bewijst door op de bankoverschrijving te vermelden 'aanbod tot schenking' of'met intentie om te begunstigen' en (3) de begiftigde moet de schenking aanvaarden, wat hij wordt geacht te doen als hij het geld op zijn bankrekening krijgt met de vermelding 'aanbod tot schenking' en derhalve wetend wat de intentie van de schenker is.").
De enkele vermelding 'gift' bij de betaling/overschrijving brengt als zodanig in casu niet de (civielrechtelijke) nietigheid van de rechtshandeling mee.
De grondvereisten van de schenking zijn vervuld, terwijl een al te stringente (nodeloze) invulling van vormvereisten niet doorslaggevend kan zijn. Onverkort stellen dat noch expliciet noch impliciet uit de akte mag blijken dat animo donandi is gehandeld, is niet meer van deze tijd nu te streng/nodeloos formalisme onder vuur ligt.
[ ... ]