Artikel 577-9, § 2 Burgerlijke Wetboek (oud) bepaalde dat iedere mede-eigenaar aan de rechter kan vragen een onregelmatige, bedrieglijke of onrechtmatige beslissing van de algemene vergadering te vernietigen of te wijzigen. Artikel 577-9, § 2 Burgerlijk Wetboek (nieuw) bepaalt dat iedere mede-eigenaar aan de rechter kan vragen een onregelmatige, bedrieglijke of onrechtmatige beslissing van de algemene vergadering te vernietigen of te wijzigen indien die hem een persoonlijk nadeel oplevert.
De zinsnede «die hem een persoonlijk nadeel oplevert», werd toegevoegd door de wet van 18 juni 2018 (houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing). Luidens artikel 179, tweede lid van deze wet gelden alle bepalingen die betrekking hebben op de algemene vergadering of haar beslissingen alleen voor de algemene vergaderingen gehouden na de inwerkingtreding ervan op 1 januari 2019.
Een beslissing van de algemene vergadering van mede-eigenaars is onrechtmatig indien er een wanverhouding bestaat tussen de door de meerderheid beoogde doelstellingen enerzijds en de nadelen die daar voor de minderheid uit voortvloeien anderzijds.
Krachtens artikel 4 van de statuten die in deze zaak voorliggen zijn enkel de bevloering en bekleding van de terrassen, leuning of traliewerk privatief. Het terras (de constructie) en de borstwering zijn gemeenschappelijk. Dit wordt uitdrukkelijk gesteld in artikel 7.1 van de statuten. Luidens artikel 7.1 zijn de ruwbouw van de terrassen en hun borstweringen zaken in onverdeeldheid tussen alle mede-eigenaars die ook door alle mede-eigenaars worden gebruikt. Hieruit volgt dat de ruwbouw van de terrassen evenals de borstwering gemeenschappelijk zijn (in tegenstelling tot de bevloering en bekleding ervan).
De eisende partijen kunnen geen privatieve rechten laten gelden. Dit betekent dat de schade zich heeft voorgedaan aan gemeenschappelijke delen. Hieruit volgt dat de verwerende partij gerechtigd is op de schadevergoeding ingevolge het schadegeval, maar moet instaan voor het herstel van de borstwering.
In de derde plaats wordt in de statuten van mede-eigendom het principe van eenheid van uitzicht voorzien. Luidens artikel 10 van de statuten is het de eigenaars verboden hun kavels te wijzigen indien deze wijzigingen vanaf de straat of vanaf de gemeenschappelijke delen binnen het gebouw zichtbaar zijn. Het onderhoud en de herstelling van dergelijke privatieve elementen geschiedt volgens de in de statuten bepaalde regels die ook voor het onderhoud en de herstelling van gemeenschappelijke zaken gelden.
In de mate dat de eisende partijen voorhouden dat de genomen beslissing in strijd zou zijn met de statuten van mede-eigendom, moet worden vastgesteld dat dit niet juist is. De borstwering is krachtens de statuten een gemeenschappelijk deel (d.i. toebehorend aan alle mede-eigenaars). De optie voor een aluminium borstwering ligt volledig in lijn met artikel 10 van de statuten (eenheid van uitzicht).
Er moet worden vastgesteld dat de genomen beslissing wordt gedragen én door een regelmatig gevormde meerderheid én door de bepalingen van de statuten wat betreft de aard van de delen (artikel 7.1 van de statuten) en de eenheid van uitzicht (artikel 10 statuten). De eisende partijen maken niet aannemelijk dat de verwerende partij misbruik zou hebben gemaakt van meerderheid wanneer zij heeft besloten tot het oprichten van een aluminium borstwering.
Hieraan wordt geen afbreuk gedaan doordat de eisende partijen menen op grond van eenzijdig en aan de verwerende partij niet tegenstelbare onderzoeken dat enkel een stenen borstwering veilig zou zijn. Verder wordt op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat een stenen borstwering objectief veiliger zou zijn dan een aluminium borstwering. De vrederechter laat opmerken dat indien de eisende partijen worden toegelaten om een stenen borstwering te plaatsen, dit tot gevolg heeft dat in beginsel elke mede-eigenaar het recht heeft om een stenen borstwering op te richten. Het is maar de vraag hoe zich dat verhoudt ten aanzien van de bestaande constructie van het gebouw.
Hieraan wordt geen afbreuk gedaan door het feit dat de borstwering 110 centimeter hoog moet zijn, tegenover 100 centimeter vroeger. De verwerende partij dient wat dit betreft de geldende technische normen na te leven. In ieder geval zal het verschil van enkele centimeters tussen de aluminium borstwering minder opvallen dan het optrekken van een stenen muur.
Hieraan wordt evenmin afbreuk gedaan door het feit dat de aluminium borstwering op een bepaalde manier moet worden verankerd. De verankering van een aluminium borstwering is technisch realiseerbaar. Ook een stenen borstwering zal voldoende moeten worden verankerd (in de gemeenschappelijke delen) om overeind te blijven. Voor zover al relevant in de discussie, maken de eisende partijen op geen enkele wijze aannemelijk dat hun positie nadelig wordt beïnvloed door het plaatsen van een aluminium borstwering (aangepast aan de actueel geldende technische normen) in plaats van een stenen borstwering.
Kortom, een louter verschil in visie tussen mede-eigenaars dat door een democratisch proces met inachtname van de toepasselijke regels (de besluitvorming binnen de algemene vergadering) wordt beslecht, kan niet op zich leiden tot een nietigverklaring van de genomen beslissing. Een meerderheidsbeslissing draagt steeds in zich dat een minderheid zich niet zal kunnen vinden in de tot stand gekomen beslissing, maar zich daar wel naar moet gedragen. Anders wordt het wanneer de beslissing tot stand komt ingevolge verwijtbare omstandigheden aan de verwerende partij of de andere mede-eigenaars. De eisende partijen tonen geen verwijtbare omstandigheden in hoofde van de verwerende partij of de andere mede-eigenaars aan.