Artikel 630, tweede lid Ger.W. stelt dat van de verstekmakende verweerder vermoed wordt dat hij de bevoegdheid afwijst van de rechter voor wie de zaak aanhangig is. Dit vermoeden van betwisting geldt in principe slechts wanneer de dwingende bevoegdheidsregels van de artikelen 627, 628 en 629 Ger.W. van toepassing zijn.
Maar Potpourri I dan?
De rechter dient op grond van artikel 630 Ger. W. zijn territoriale bevoegdheid na te gaan in geval van verstek, zelfs wanneer de wet niet uitdrukkelijk bepaalt welke rechter territoriaal bevoegd is om kennis te nemen van de vordering.
Daarentegen stelt het nieuw artikel 806 Ger.W., van toepassing sedert 1 november 2015: "In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen, strijdig zijn met de openbare orde."
Waar de territoriale bevoegdheid in principe de openbare orde niet raakt, oordeelde het Hof van Cassatie reeds lang voor de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 806 Ger.W. dat de rechter, desnoods ambtshalve, toch zijn territoriale bevoegdheid dient te onderzoeken (zie hoger).
Onbetwistbaar behoort het tot de essentiële taak van de rechter erover te waken dat éénieder de kans heeft gekregen om voor hem te verschijnen.
Deze processuele bescherming behelst zonodig een onderzoek van de territoriale bevoegdheid. Men moet immers uitgaan van de finaliteit van artikel 624 Ger.W.
Deze wettekst speelt in het voordeel van de verweerder, zodat men van hem niet mag verwachten dat hij zich voor de rechter zou aanbieden, alleen maar om de onbevoegdheid op te werpen. De rechter moet nagaan of het gebeurlijk aftrekken van de verweerder van de rechter, die de wet hem toekent, het verstek van deze partij al dan niet kan verklaren.
De tekst van het nieuwe artikel 806 Ger.W. staat daar niet aan in de weg.
Het blijft de taak van de rechter bij verstek om na te gaan of de afwezige verweerder regelmatig is gedagvaard of opgeroepen.
Het is en blijft de taak van de rechter bij verstek na te gaan of hij wel bevoegd is.
De benodigde bevoegdheidscontrole omvat de materiële bevoegdheid wanneer ze de openbare orde raakt en in elk geval de territoriale bevoegdheid, ook wanneer ze de openbare orde niet raakt en slechts van dwingend of aanvullend recht is.
De rechter moet in geval van verstek een sanctie opleggen bij miskenning van om het even welke territoriale bevoegdheidsregel.
Ook de territoriale bevoegdheid moet beoordeeld worden in functie wat in de dagvaarding staat vermeld.
Het is niet voldoende dat de eisende partij zich in de dagvaarding op een forumbeding beroept, zij draagt ook de aanvoeringslast van hetgeen zij beweert.
Wanneer de eisende partij zich op een forumbeding in de factuurvoorwaarden beroept, legt zij te dezen deze niet voor maar stelt zij dat de facturen naar een website verwijzen waarop de factuurvoorwaarden geraadpleegd kunnen worden, zonder meer.
In het kader van de wilsovereenstemming beperkt de rechterlijke controle zich tot een onderzoek van de kennisneming en de aanvaarding van het bevoegdheidsbeding.
De rechter onderzoekt op de eerste plaats of de contracterende partijen kennis hadden van de bevoegdheidsaanwijzing en vervolgens of ze deze uitdrukkelijk of stilzwijgend aanvaard hebben.
Een loutere verwijzing naar een website op een factuur is op zich niet voldoende om dat bewijs te leveren, tenzij uit de voorgelegde stukken bijvoorbeeld blijkt dat er reeds een zeer lange handelsrelatie bestaat tussen partijen, waaruit de aanvaarding van de factuurvoorwaarden eventueel zou kunnen worden afgeleid.
De toepassing van artikel 624, 2° Ger.W. leidt te dezen evenmin tot de bevoegdheid van de Rechtbank van Koophandel Gent, afdeling Brugge, vermits het voorwerp van de vordering een betalingsverbintenis is.
Bij gebrek aan een gekozen plaats van betaling, dient er betaald te worden in de woonplaats van de schuldenaar (artikel 1247, lid 2 B.W.).