Een oude man van 81 jaar had een tiental jaar samengeleefd met vrouw. Toen deze kwam te overlijden had hij geen contractueel huurrecht en ook geen conventioneel bewoningsrecht. De kinderen van die overleden moeder eisen middels een procedure dat deze oude man onmiddellijk de woning dient te verlaten en staan geen respijt toe.
De oude man beroept zich in conclusies op rechtsmisbruik en menselijkheid.
Het verbod op rechtsmisbruik is een algemeen rechtsbeginsel. De kinderen hebben principieel het recht te eisen dat de oude man de woning, die hen ingevolge vererving in onverdeeldheid toebehoort, verlaat/ Maar het klemt toch de vaststelling dat het daardoor berokkende nadeel totaal buiten verhouding staat met het door de kinderen beoogde voordeel. Rechtsmisbruik kan inderdaad ook worden aangenomen indien het ingeroepen recht is gebaseerd op de wet en bij een regelmatige procedure wordt opgeëist (Cass. 10 juni 1988, Arr.Cass. 1987-88, 1308, conclusie advocaat-generaal E. Krings).
Het respijt is ook een algemeen rechtsbeginsel – overigens van openbare orde – dat de rechter de mogelijkheid biedt om een aanvaardbaar belangenevenwicht te creëren.
De onmiddellijke uitzetting zonder respijt zou enkel resulteren in een uitermate ernstig nadeel voor de verweerder.
Er is derhalve sprake van een rechtsuitoefening op een manier die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van die rechten door een voorzichtige en bezorgde persoon.
De sanctie op misbruik van recht bestaat niet in het verbeuren van dat recht, maar in het opleggen van de normale uitoefening ervan of in het herstel van de schade ten gevolge van dat misbruik (Cass. 5 maart 1984, Arr.Cass. 1983-84, nr. 374).
Hoe dan ook vermag de rechter, zoals hierboven vermeld, een respijt toe te staan. Ook redelijkheid en billijkheid zijn bronnen van het recht.