1. Alvorens een verzoekschrift tot adoptie te kunnen neerleggen, dient de kandidaat-adoptant de door de Vlaamse Gemeenschap voorziene voorbereiding gevolgd te hebben. Dit betreft een ontvankelijkheidsvereiste inzake adoptie.
Er kan in dit verband verwezen worden naar artikel 1231-3 Ger.W. dat het volgende bepaald:
"Het verzoek wordt bij eenzijdig verzoekschrift ingediend bij de familierechtbank. Het verzoekschrift wordt ter griffie neergelegd en ondertekend hetzij door de adoptant cf door de adoptanten, hetzij door hun advocaat.
Bij het verzoekschnft tot gewone of volle adoptie betreft dient de de redenen vermeld waarom de adoptant cf adoptanten voor deze adoptievorm hebben gekozen. Het vermeldt tevens de naam en voornamen die, voor zover toegestaan door de wet, voor de geadopteerde zijn gekozen. Moeten bij het verzoekschrift worden gevoegd:
1. het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van de stukken vereist voor het onderzoek van het verzoek;
2.het attest waaruit blijkt dat de in artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde voorbereiding werd gevolgd".
Deze voorbereiding vormt de eerste noodzakelijke stap om vervolgens over de geschiktheid te kunnen oordelen.
Dit staat zo beschreven in artikel 346-2 B.W. dat het volgende bepaalt: "De geschiktheid wordt door de familierechtbank beoordeeld op grond van een door haar te bevelen maatschappelijk onderzoek. Vooraleer over hun geschiktheid wordt geoordeeld, moeten de persoon of de personen die een kind wensen te adopteren de voorbereiding hebben gevolgd die door de bevoegde gemeenschap wordt verstrekt". De enige wettelijke uitzondering geldt voor personen die reeds deze opleiding gevolgd hebben.
Dit is geen proceshandeling waardoor de nietigheidsregeling voorzien in artikel 860 e.v. Ger.W. niet kan toegepast worden.
De tweede stap betreft de beoordeling door de rechtbank van de geschiktheid in een zogenaamd geschiktheidsvonnis (zie artikel 346-1/1 B.W.). Wanneer de verzoeker al samenwoont met de kinderen die hij wenst te adopteren is dergelijk vonnis niet vereist. De rechtbank behoudt wel de mogelijkheid om een maatschappelijk onderzoek te bevelen om de geschiktheid na te gaan.
De verplichte voorbereiding mag niet verward worden met een geschiktheidsvonnis.
Er zijn naast de geschiktheid nog een aantal andere grondvoorwaarden vereist. De adoptie dient op wettige redenen te berusten en in het hoger belang van het kind te zijn (art. 344- 1B.W.). Er wordt een voorwaarde opgelegd inzake leeftijdsverschil tussen de kandidaat-adoptant en de kinderen die hij wenst te adopteren (art. 345 B.W.). Tenslotte dient te worden nagegaan of alle wettelijke toestemmingen zijn bekomen (art. 348-1 B.W.).
Het volgen van deze voorbereiding (georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap) geldt voor alle kandidaat-adoptanten, ook al gaat het om een kind dat ze al jaren mee opgevoed hebben en met wie er onomstotelijk een affectieve band bestaat.
De rechtbank kan niet zomaar over deze wettelijke verplichting heen stappen. De wet voorziet geen uitzondering op deze voorbereiding aangezien dit in het hoger belang van het te adopteren kind is zoals blijk uit de hierna volgende rechtsleer. De adoptiewetgeving is van openbare orde.
Deze vereiste van het volgen van een adoptiecursus blijft dus onverkort gelden voor endofamiliale adopties, zijnde de adoptie van een kind dat verwant is met de kandidaat-adoptanten of met wie reeds een sociale en affectieve band bestaat. Deze cursus is overigens in het in het belang van het kind. dat op een bepaalde leeftijd ernstige vragen bij het kind zal stellen en waarop de adoptanten moeten worden voorbereid in het belang van het welslagen van de adoptie. Deze cursus is overigens meer dan zinvol voor tal van andere specifieke vraagstukken inzichten en consequenties bij en van de adoptie
Bij gebrek aan de voorlegging van het attest of van het hebben gevolgd van een cursus dient de rechtbank het verzoekschrift niet onmiddellijk af te wijzen als onontvankelijk maar kan zij de verzoeker de kans geven om hieraan te remediëren.