artikel 9 Org.W.Not. voorziet in de uitdrukkelijke wettelijke inlichtingenplicht en raadgevingsplicht van de notaris van toepassing op de verkoopakte.
Een inbreuk op deze nieuwe wetsbepaling(= gewijzigd art. 9 Org.W.Not. inzake de inlichtings- en raadgevingsplicht van de notaris bij het verlijden van een notariële akte) brengt de buitencontractuele beroepsaansprakelijkheid van de notaris met zich mede en valt bijgevolg onder de toepassing van artikelen 1382-1383 BW.
De notaris handelt hierbij immers in uitvoering van zijn wettelijke opdracht (art. 1 Org.W.Not.), van zijn wettelijke plicht tot ambtsverlening (art. 3 Org.W.Not.), en van zijn wettelijke inlichtings- en raadgevingsverplichtingen (gewijzigd art. 9 Org.W.Not.).
In de mate in deze zaak een beweerde tekortkoming van de notaris wordt verweten aan diens beroepsplichten vervat in het nieuwe artikel 9 Org.W.Not., naar aanleiding van de notariële verkoopakte van 25 januari 2000, betreft het een problematiek inzake de buitencontractuele aansprakelijkheid van de notaris.
De beroepsaansprakelijkheid van de notaris i.v.m. zijn eventuele tussenkomst bij de totstandkoming van het onderhands geschrift - zijnde het verkoopcompromis - betreft diens contractuele beroepsaansprakelijkheid tegenover de beide partijen in het compromis, en niet diens buitencontractuele aansprakelijkheid.
3.3.4. Uit het voormelde volgt dat zowel de buitencontractuele als de contractuele beroepsaansprakelijkheid van de notaris ter discussie kunnen staan.
De uitvoering door de notarissen van hun voorlichtingsplicht en onderzoeksplicht, die voor de notarissen middelverbintenissen vormen, dient in redelijkheid beoordeeld te worden, d.w.z. enerzijds in functie van alle concrete feitelijke omstandigheden van de zaak en anderzijds in functie van voormeld criterium van de omzichtige en zorgvuldige notaris geplaatst in dezelfde omstandigheden.
Hierbij dient derhalve ook rekening te worden gehouden met de hoedanigheid, de vorming en de ervaring van elk van de partijen.
De informatieplicht van de notaris heeft immers een suppletief karakter: de notaris moet een aanvulling vormen voor de onwetendheid van de partijen en de concrete omvang van de raadgevingsplicht van de notaris hangt dus ook af van de vorming en de ervaring van de partijen. De informatieverplichting van de notaris kent dus ook beperkingen in die zin dat zij 'evenredig' moet zijn met de feitelijke omstandigheden, en dus ook met de ervaring en het kennisniveau van de betrokken partijen.
Risicogronden kunnen slechts overgedragen worden na een oriënterend bodemonderzoek, op kosten van de overdrager. De overdrager moet de voorgenomen overdracht en het verslag van het oriënterend bodemonderzoek aan OVAM melden. Zo nodig kan OVAM binnen de 60 dagen na deze melding overgaan tot een beschrijvend bodemonderzoek.
De notaris heeft bij verkoop van risicogronden bijzondere informatie- en controle verplichtingen, met name vermeldingen moeten in de akte opgenomen worden (art. 38 § 4 en 39 § 4 van het decreet).
Deze verplichting kan slechts de aansprakelijkheid van de notaris meebrengen wanneer de notaris kennis had of had moeten hebben van stortingen of dat het verkochte goed een risicogrond was in de zin van artikel 3 7 van het bodemsaneringsdecreet.