Een advocaat is wezenlijk een juridisch specialist, wiens expertise ligt op het vlak van de juridische procedures, gevoerd voor een rechtbank. Een advocaat is geen specialist inzake bedrijfsvoering - hoewel elke advocaat fundamenteel zelfstandige is en daardoor zelf (voor zichzelf) wel ondernemer.
Een advocaat die een onderneming in moeilijkheden bijstaat, kan deze onderneming wijzen op de mogelijkheden van de Wet Continuïteit Ondernemingen (afgekort als WCO). Zo de onderneming een WCO-procedure wil doorlopen, zal de advocaat een verzoekschrift opstellen. Van zodra de procedure geopend is en er gekozen is voor de tweede WCO-vorm (gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord, met een stemming over een reorganisatieplan), zal de advocaat een reorganisatieplan moeten opstellen en neerleggen ter griffie.
De advocaat kan aan de onderneming een model bezorgen, van bijvoorbeeld de briefwisseling waarin de onderneming aan de schuldeisers mededeelt dat er een WCO procedure werd geopend en waarin aan de schuldeisers om medewerking wordt gevraagd (door de vraag tot terugzending van de ondertekende, blanco volmacht). De advocaat kan gebeurlijk zelf deze brieven sturen, vanop het advocatenkantoor, maar wezenlijk is het geen taak van de advocaat om de schuldeisers te overhalen tot deze verlangde medewerking. De advocaat blijft jurist, en het is niet zijn kerntaak om op bedrijfseconomische gronden te gaan onderhandelen bij schuldeisers en financiële instellingen. Als de onderhandelingen van de onderneming/ondernemer slagen, kan de advocaat het bereikte akkoord wel concretiseren en verwoorden in een juridisch document.
Het wezenlijke van de WCO is dat de onderneming in moeilijkheden volkomen rechtsbevoegd blijft ("debtor in possession", vrij vertaald als "schuldenaar in bezit"): de onderneming kan bijvoorbeeld nog steeds zelf nieuwe contracten afsluiten. Het is dan ook het bestuur van de onderneming, hetzij voor een natuurlijke persoon de ondernemer zelf, die de onderhandelingen met de schuldeisers moet voeren en leiden. De advocaat neemt hangende de WCO het bestuur van de onderneming in moeilijkheden niet over.
Cruciaal voor elke advocaat zijn termijnen. In een W/CO-procedure van gerechtelijke reorganisatie is de datum van neerlegging van het reorganisatieplan cruciaal: dit diende in 2012 te gebeuren twee weken voor de datum van stemming door de schuldeisers (oud art. 44 WCO). De advocaat die vaststelt dat de eigen klant - de onderneming in moeilijkheden - niet de nodige informatie bezorgt, zal de klant in gebreke stellen en wijzen op de gevolgen van de niet-mededeling van informatie.
Het tijdig opstellen en neerleggen ter griffie van een reorganisatieplan is een resultaatsverbintenis.
Het is niet de cliënt die enige bewijslast draagt dat hij tijdig alle gegevens over akkoorden met schuldeisers heeft bezorgd aan de advocaat: het staat aan de advocaat om aan te tonen dat de cliënt in gebreke bleef deze stukken te bezorgen, zodanig dat het voorafgaande nalaten van de cliënt heeft geleid tot de daaropvolgende inertie van de advocaat.
Waar de redactie van een conclusie doorgaans alleen gebeurt door de advocaat (gebeurlijk met nalezing door de cliënt voor de neerlegging ervan ter griffie), zal het opstellen van een reorganisatieplan doorgaans meer inspraak vragen van de onderneming/ondernemer zelf, die moet aangeven welke afbetalingsmogelijkheden er in de toekomst zijn en die de eigen toekomstvisie kenbaar moet maken. Het is duidelijk dat de advocaat de onderneming moet betrekken bij de redactie van een reorganisatieplan.
Het reorganisatieplan blijft echter een essentieel schriftelijk document dat in een gerechtelijke procedure moet worden neergelegd en waarvoor de onderneming in moeilijkheden precies een beroep doet op een gespecialiseerde advocaat. Wanneer de advocaat dan simpelweg te laat dit reorganisatieplan opstelt en neerlegt, kan wel degelijk tot de miskenning van een resultaatsverbintenis worden besloten.
Van een advocaat mag verwacht worden dat hij zijn cliënt wijst op de belangrijke termijnen waarbinnen van de cliënt acties dienen verwacht en hierbij wijst op het procedureel belang van die termijnen en de risico’s die de cliënt oploopt wanneer deze niet tijdig binnen de gestelde termijnen de nodige informatie/stukken aan zijn advocaat bezorgt.
De stelling van een advocaat dat een handeling zinloos want kansloos was faalt. Zo faalt de overweging dat het geen zin had om een reorganisatieplan neer te leggen wanneer er geen uitzicht was op enerzijds het behalen van de vereiste meerderheden en anderzijds de "individuele afspraken" met de twee banken. Immers door niet tijdig een plan te hebben neergelegd, kon de stemming niet eens tot een homologatie leiden. Zelfs zonder welk danig uitzicht ook op een meerderheid, doch met een tijdige neerlegging, bestond er een kans dat de gewone én buitengewone schuldeisers zich wél zouden vinden in het plan. Deze kans gaat precies verloren bij inertie van de advocaat.
Het is principieel de cliënt -ondernemer die zelf als ondernemer verantwoordelijk is en blijft voor het realiseren van akkoorden met de gewone en buitengewone schuldeisers.
De ondernemer in WCO blijft zijn eigen onderneming voeren, waarvoor hij contacten heeft met zijn schuldeisersmedecontractanten en waarbij hij contracten met hen mag blijven afsluiten.
Pas wanneer er zicht komt op een akkoord dat een juridische verwoording behoefde, kan worden aangenomen dat de advocaat opnieuw in beeld komt.
Het feit dat de advocaat aansprakelijk wordt gesteld voor de schade ontneemt hem niet zijn recht op betaling van zijn prestaties, waarbij de onderlinge vorderingen kunnen gecompenseerd.