Er is sprake was van urgentie, die het bewarend beslag wettigt wanneer de solvabiliteit van de debiteur in het gedrang komt zodat de latere uitwinning gevaar loopt.
De bewijslast van de urgentie rust op de beslaglegger. Urgentie kan worden afgeleid uit de onverschilligheid en passiviteit van de debiteur tegenover aanmaningen, de afwezigheid van een regelingsvoorstel tot afbetaling van een onbetwistbare schuld.
Naast de urgentievoorwaarde is er voor bewarend beslag de vereiste dat de vordering zeker en opeisbaar met zijn. Het zeker karakter van de schuldvordering wordt soepel beoordeeld. Het volstaat dat de schuldvordering een voldoende schijn van gegrondheid heeft. Dit betekent dat de vordering op grond van een korte en snelle verantwoording echt en ernstig lijkt. Dit nazicht betreft een marginale controle. Aldus kan het bewarend beslag worden toegestaan en gehandhaafd wanneer de aanspraken van de schuldeiser prima facie (op het eerste zicht of kennelijk) gegrond voorkomen.
Het volstaat niet een vordering louter te betwisten om ze haar zeker en opeisbaar karakter te ontzeggen. Ook de betwisting wordt aan een zelfde marginale toetsing onderworpen.
De urgentievereiste van artikel 1413 Ger.W. komt niet overeen met de spoedeisendheid die door artikel 584,eerste lid Ger.W. vereist wordt in kort geding.
Urgentie in het beslagrecht wordt beoordeeld in hoofde van de schuldenaar, en niet van de schuldeiser. Het feit dat een schuldeiser na het opeisbaar worden van zijn vordering enige tijd laat verstrijken alvorens bewarend beslag te leggen, ontneemt zijn vordering niet noodzakelijk het urgent karakter.
Urgentie kan zelfs bewezen worden door te wijzen op een gebrek aan vrijwillige betalings-of regelingsvoorstel door de schuldenaar betwisting prima facie niet ernstig of louter dilatoir is, hetgeen kan aangetoond door een schrijven van de schuldeiser waarin deze de betwistingsgronden summier heeft weerlegd, desnoods door te wijzen op laattijdigheid van verzet, verwijzing naar wetgeving, rechtspraak of rechtsleer, strijdigheid van betwisting met feitelijke elementen…).
Afwezigheid van vrijwillige betaling en gebrek aan communicatie of regelingsvoorstellen kunnen urgentie bewijzen, aangezien zij kunnen doen vrezen voor de solvabiliteit van de schuldenaar wanneer dit gepaard gaat met een totaal gebrek aan betwisting.