Regresvordering en verzaking aan het verhaalsrecht
De centrale kwestie in deze zaak is de vraag of de verzekeraar haar regresvordering kan uitoefenen tegen de verzekerde, die een ongeluk veroorzaakte terwijl hij onder invloed van alcohol reed. Het regresrecht stelt de verzekeraar in staat om de kosten die zij uitkeerde aan slachtoffers van het ongeval, terug te vorderen van de aansprakelijke partij (de verzekerde).
Volgens het vonnis heeft de verzekeraar, in dit geval eiseres, te maken met de kennisgevingsplicht uit artikel 152, 2° lid van de Wet op de Verzekeringen (voorheen artikel 88, 2° lid van de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst). De verzekeraar dient de verzekerde op de hoogte te stellen van haar voornemen om regres in te stellen zodra zij kennis heeft van de feiten die het regres rechtvaardigen. Wanneer de verzekeraar deze kennisgeving te vroeg doet, zoals in dit geval het geval was, kan het verhaalsrecht vervallen. Echter, de rechter oordeelt dat de verzekerde door vrijwillige afbetalingen in de tussentijd, zij het via het OCMW, stilzwijgend heeft verzaakt aan het inroepen van het verval van het verhaalsrecht. Dit betekent dat de verzekeraar het recht om verhaal uit te oefenen niet verliest, ondanks de voorbarige kennisgeving.
Erkenning van de schuld en het dwingend recht van regres
Een ander belangrijk aspect betreft de erkenning van de schuld door de verzekerde. Het regresrecht is een dwingend recht, wat betekent dat de verzekeraar alleen na het ontstaan van het geschil een overeenkomst kan sluiten over het verhaal. Eenzijdige betalingen door de verzekerde, zonder duidelijke intentie om de totale kosten van de verzekeraar terug te betalen, vormen geen erkenning van de schuld. De verzekeraar kan deze betalingen zelfs terugvorderen als later blijkt dat de voorwaarden voor het regres niet vervuld zijn.
In dit geval werden betalingen gedaan door de verzekerde, maar dit leverde geen bindende overeenkomst op. De rechtbank oordeelt dat de verzekeraar in het civiele proces alsnog de mogelijkheid heeft om de staat van dronkenschap van de verzekerde aan te voeren, zelfs al was de verzekeraar geen partij in de strafprocedure.
Voorbarigheid van de kennisgeving en de rol van de strafinformatie
Een belangrijk punt in de zaak betreft de voorbarigheid van de kennisgeving. De verzekeraar stelde haar voornemen tot verhaal te kennen op 7 december 2016, terwijl zij nog niet beschikte over de volledige informatie, zoals het strafdossier, dat pas op 14 mei 2018 werd verstrekt. De rechter benadrukt dat de kennisgeving pas geldig is wanneer de verzekeraar over voldoende informatie beschikt om het regres te onderbouwen. Dit betekent dat het versturen van de kennisgeving voordat de feiten voldoende duidelijk waren, niet rechtsgeldig is.
Rente en de contractuele basis van het regres
Tot slot werd de vraag van de rente behandeld. De verzekeraar kan enkel verwijlinteresten vorderen vanaf het moment dat de ingebrekestelling plaatsvond, niet vanaf de datum van de betalingen. Dit volgt uit de contractuele basis van het regres en de toepassing van artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek.
Conclusie
Het vonnis benadrukt de noodzaak voor verzekeraars om zorgvuldig om te gaan met de kennisgeving van hun voornemen om regres uit te oefenen. Een te vroege kennisgeving kan leiden tot verval van het verhaalsrecht, hoewel de verzekeraar kan verzaken aan dit verval door het aanvaarden van vrijwillige betalingen door de verzekerde. Verder moet de verzekeraar voldoende informatie hebben om het regres te onderbouwen, en kan de rente pas vanaf de ingebrekestelling worden gevorderd.