1. Wat is een bijzondere liquidatiereserve?
Een liquidatiereserve ontstaat wanneer een vennootschap ervoor kiest om een deel van haar winst niet meteen uit te keren, maar dit tijdelijk in een reserve te plaatsen tegen een lagere belastingdruk. Na verloop van tijd kan deze reserve alsnog worden uitgekeerd als dividend. Sinds 2014 is het immers fiscaal toegelaten dividenden onmiddellijk in het kapitaal op te nemen in plaats van ze uit te keren (art. 537, lid 1 WIB). Wanneer deze bedragen na vijf jaar als liquidatiebonus worden opgenomen, moeten aandeelhouders hierop geen belasting meer betalen, omdat deze dividenden destijds en terstond in kapitaal zijn omgezet geweest.
Een bijzondere liquidatiereserve heeft betrekking op specifieke gevallen waarin eigen aandelen worden ingekocht of uitgekeerd.
2. Wat zijn eigen aandelen?
Eigen aandelen zijn aandelen die een vennootschap zelf heeft uitgegeven en vervolgens heeft ingekocht. Deze aandelen kunnen onder bepaalde voorwaarden opnieuw worden verkocht of worden uitbetaald.
3. Relevantie van het gemeenschapsstelsel
In een huwelijksstelsel met gemeenschap van goederen worden alle inkomsten en vermogen die tijdens het huwelijk worden verworven, in principe gemeenschappelijk eigendom van beide echtgenoten. Dit geldt ook voor inkomsten uit aandelen die gemeenschappelijk eigendom zijn. Bij een uitkering aan eigen aandelen moet worden bekeken of de opbrengsten vallen binnen de gemeenschap of als eigen vermogen van een echtgenoot worden aangemerkt.
Vraag die zich stelt is of uitkeringen uit de liquidatiereserve als inkomsten kunnen aanzien.
Hoewel fiscaal gezien de bedragen als kapitaal worden beschouwd, stelt het Hof van Beroep te Gent dat de oorsprong van deze bedragen (dividenden) burgerrechtelijk niet genegeerd kan worden. Dit heeft gevolgen afhankelijk van de eigendom van de aandelen:
a) Gemeenschappelijke aandelen
Als de aandelen tot de gemeenschap behoren, is er geen probleem. De omzetting in kapitaal verhoogt de waarde van deze aandelen, en die meerwaarde behoort automatisch tot het gemeenschappelijk vermogen.
b) Eigen aandelen
Wanneer de aandelen eigendom zijn van één echtgenoot, ontstaat een spanningsveld:
Normale regels van waardestijging: Volgens artikel 2.3.18 BW (art. 1400 oud BW) behoort de waardevermeerdering van eigen roerende goederen, zoals aandelen, tot het eigen vermogen van de eigenaar.
Uitzondering voor nettoberoepsinkomsten: Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat de meerwaarde op eigen aandelen in dit geval moet worden gezien als voortvloeiend uit dividenden. Dividenden worden doorgaans als gemeenschappelijk vermogen beschouwd (art. 2.3.22 BW – art. 1405 oud BW).
Omdat het gemeenschappelijk vermogen deze inkomsten redelijkerwijs had kunnen ontvangen, is de eigenaar van de aandelen op grond van artikel 2.3.44 BW (art. 1432 oud BW) een vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen.
De toewijzing van de meerwaarde aan het gemeenschappelijk vermogen gebeurt door een vergoeding. Deze vergoeding moet worden berekend op basis van de werkelijke of potentiële waarde van de bijzondere liquidatiereserve. Enkele aandachtspunten:
Complexiteit van de berekening: Het bepalen van deze vergoeding is een complexe oefening die rekening houdt met de fiscale impact, de waardestijging van de aandelen, en eventuele gemiste nettoberoepsinkomsten van de gemeenschap.
De berekening moet idealiter gebeuren door een boekhouder of fiscaal adviseur die vertrouwd is met de structuur van de vennootschap en de aard van de liquidatiereserve.
Dit is geen taak voor een notaris, omdat deze vooral bevoegd is voor juridische en niet boekhoudkundige analyses.
Conclusie
De fiscale maatregel uit 2014, die de omzetting van dividenden in kapitaal toeliet, heeft belangrijke gevolgen voor het huwelijksvermogensrecht. Als de aandelen eigen vermogen zijn, wordt de meerwaarde uit de bijzondere liquidatiereserve burgerrechtelijk als gemeenschappelijke inkomsten beschouwd. Dit impliceert dat de eigenaar van de aandelen een vergoeding verschuldigd is aan het gemeenschappelijk vermogen.
Het Hof van Beroep te Gent biedt in de alhier besproken casus een correcte juridische basis voor deze redenering, in lijn met artikel 2.3.44 BW. Echter, de praktische uitvoering vraagt om deskundig advies van fiscale en boekhoudkundige experts om de vergoeding nauwkeurig en rechtvaardig te berekenen.