De vereisten van onafhankelijkheid en onpartijdigheid die aan de gerechtsmandataris, de notaris- vereffenaar, worden opgelegd zijn nauw met elkaar verbonden, hoewel aan het onafhankelijkheidsvereiste eigenlijk geen daadwerkelijke zelfstandige betekenis toekomt.
Deze vereisten houden ook verband met de specifieke context waarin de notaris- vereffenaar moet optreden: hij komt immers tussen in situaties die in hoge mate conflictueel zijn en waarin de tegenstrijdigheid van belangen verondersteld aanwezig te zijn. Bij geen enkel ander gerechtelijk mandaat werkt deze onpartijdigheidsvereiste zo sterk door als bij het mandaat van de notaris- vereffenaar, die de spreekwoordelijke “eerste rechter” is van de vereffening en verdeling.
Onpartijdigheid doelt op de afwezigheid van argwaan of achterdocht vanwege de rechtzoekende ten aanzien van de rechterlijke instantie. Doorgaans onderscheidt men de objectieve (functionele) en subjectieve (persoonlijke) onpartijdigheid. Net als bij onttrekking van de zaak wegens wettige verdenking van de rechter houdt deze grond tot vervanging van de notaris-vereffenaar in eerste instantie verband met de objectieve onpartijdigheid, i.e. het vermijden van de schijn van partijdigheid.
De onpartijdigheid die aan de rechter wordt opgelegd, wordt duidelijk in grote mate doorgetrokken naar de gerechtsmandataris, die als het verlengstuk van de rechter wordt beschouwd. Onpartijdigheid van de rechtspraak en - bij uitbreiding - van de gerechtelijke opdrachthouders, geldt als een van de hoekstenen van de rechtsstaat en is inherent aan de rule of law: de mogelijkheid tot vervanging van de notaris- vereffenaar op deze specifieke grond is een procedure die maakt dat deze garantie ook effectief afdwingbaar wordt.
Elke partij heeft het recht, niet alleen op een effectief onpartijdige behandeling van zijn zaak, maar ook op een schijnbaar onpartijdige behandeling. De aura van onpartijdigheid die de gerechtsmandataris dient uit te stralen mag op geen enkele manier in het gedrang komen. De minste schijn van partijdigheid, voor zover deze wordt geobjectiveerd, kan niet door de beugel.
Deze vereisten vinden hun rechtsgrond in artikel 6 EVRM en in artikel 9 OWN. Verder is er ook nog de Deontologische Code dat in artikel 12 bepaalt dat, wanneer de notaris aangesteld wordt in rechte, hij de vereiste van onpartijdigheid in de zin van artikel 6 EVRM respecteert.
De onpartijdigheid sluit nauw aan bij de functie van het openbaar ambt die de notaris bekleedt.
Deze voorwaarde geldt als een fundamenteel kenmerk van de notariële functie.
Het belang van onpartijdigheid weegt zwaarder dan het belang van continuïteit van de procedure.