Zolang een aanbod tot koop slechts voorwaardelijk is, kan de aanvaarding van dit aanbod de totstandkoming van een koopverkoopovereenkomst niet tot gevolg hebben.
Het definitieve aanbod, waarvan de aanvaarding leidt tot de totstandkoming van de overeenkomst, is het aanbod dat niet afhangt van een opschortende voorwaarde of dat door de vervulling van die voorwaarde definitief wordt.
Een opschortende financieringsvoorwaarde is een toegelaten gemengde voorwaarde, vermits zij niet alleen afhangt van de stappen die de kandidaat-koper onderneemt bij financiële instellingen, maar ook van de wil van de aangesproken banken.
Gedurende de wachttijd is de schuldenaar van een verbintenis onder opschortende voorwaarde niets verschuldigd.
Naar luid van artikel 1178 oud Burgerlijk Wetboek wordt de voorwaarde geacht vervuld te zijn, wanneer de schuldenaar die zich onder die voorwaarde verbonden heeft, zelf de vervulling ervan verhinderd heeft.
De toepassing van deze wetsbepaling vereist dat de houding van de schuldenaar een foutief karakter heeft, d.i. dat hij heeft nagelaten de inspanningen te verrichten die een normaal voorzichtig en vooruitziend persoon in dezelfde omstandigheden zou hebben geleverd.
Wanneer een kandidaat-koper in zijn aanbod een opschortende financieringsvoorwaarde bedingt, dan rust op hem een positieve loyauteitsverplichting om alle nuttige stappen te ondernemen om het krediet te bekomen.
Het loutere feit dat de kandidaat-koper geen lening bekomt binnen de afgesproken termijn is uiteraard geen fout.
Artikel 1177 oud Burgerlijk Wetboek heeft betrekking op de negatieve voorwaarde, d.i. een verbintenis aangegaan onder voorwaarde dat een gebeurtenis niet zal plaatshebben..
Een beding dat de koop geacht wordt te zijn voltrokken (en bijgevolg de voorwaarde te zijn vervuld) indien de weigering van het krediet door de aangezochte banken binnen de bepaalde termijn niet werd meegedeeld aan de verkoper, is geen negatieve voorwaarde. Artikel 1177 oud Burgerlijk Wetboek is hierop niet van toepassing.
Dit beding houdt een positieve opschortende voorwaarde in van het verkrijgen van een hypothecaire lening.
Voor beide partijen ligt in een dergelijk beding de bedoeling immers voor dat de kandidaat-koper enkel wou kopen indien hij een financiering van die koop kon bekomen.
De voormelde formulering heeft enkel een bewijsfunctie en legt de modaliteiten vast van het bewijs door de koper van het niet-vervullen van de opschortende voorwaarde, d.i. de weigering van de financiering, binnen de bepaalde termijn.
Maar deze clausule legt ook een sanctie op bij het niet-naleven van deze bewijsverdeling, meer bepaald de voltrekking van de koop.
Wanneer deze sanctie extreem zwaar is voor de kandidaat-koper die nalaat de vereiste formaliteit na te leven en een louter gebrek aan tijdige kennisgeving volle uitwerking geeft aan de koop, en de verkoper pertinent weet dat de koper geen financiering heeft bekomen en dus de koopprijs niet zal kunnen betalen, kan geoordeeld dat deze zware gevolgen voor de koper manifest buiten verhouding staan tot het relatief klein voordeel van deze clausule voor de verkoper.
Een dergelijke sanctie, waarbij de verkoper zich beroept op het definitief en verbindend karakter van de verkoop, om dan de ontbinding te vorderen met een torenhoge vergoeding, heeft zeer zware gevolgen voor de koper. De uitoefening van het recht om zich op deze sanctie te beroepen moet omzichtig en bedachtzaam gebeuren, alle concrete omstandigheden van de rechtsverhouding tussen partijen in acht genomen.
De sanctie van het verbod op rechtsmisbruik bestaat in de vermindering van dat recht tot zijn normale uitoefening.