De doelstelling van de sociale huur bestaat er in de huisvesting van woonbehoeftige huishoudens te voorzien die niet op eigen kracht in hun huisvesting kunnen voorzien.
Een aantal voorwaarden leggen hier beperkingen op (waaronder een aantal ervan voorwerp maken van de hierna vermelde opsomming)
1. Beperking van de doelgroep
- • woonbehoeftige huishoudens
- • personen die niet op eigen kracht in hun huisvesting kunnen voorzien
- • meerderjarigheidsvoorwaarde
- • voorwaarde ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters, (recht op duurzaam verblijfsrecht
- • sanctie niet opnieuw ingeschreven kunnen worden als kandidaat-huurder gedurende drie jaar na beëindiging van de sociale huurovereenkomst door de rechter wegens ernstige overlast of ernstige verwaarlozing van de woning. Het Grondwettelijk Hof verklaarde deze vereiste evenwel strijdig met de standstillverplichting.. “Door een kandidaat-huurder gedurende drie jaar uit te sluiten van de inschrijving, en in het licht van de aanzienlijke wachttijd die over het algemeen nog volgt tussen die inschrijving en een eventuele toewijzing, veroorzaakt de bestreden bepaling volgens het Grondwettelijk Hof een aanzienlijke achteruitgang van het beschermingsniveau van de betrokkene. Hoewel de onmiddellijke toewijzing van een andere woning aan de betrokkene een risico inhoudt dat de problemen die hebben geleid tot de beëindiging van de vorige huurovereenkomst, zich opnieuw voordoen (de reden voor de decreetgever om de nieuwe inschrijvingsvoorwaarde in te voeren
2. De middelentoets3. Lokale bindeling Het decreet van 9 juli 2021 legt een lokale binding op aan de kandidaat-huurder. Een kandidaat-huurder voldoet aan de vereiste van lokale binding wanneer hij in de periode van tien jaar voorafgaand aan de toewijzing minstens vijf jaar ononderbroken inwoner is of is geweest van de gemeente, het deelgebied of het werkingsgebied van de woonmaatschappij waar de toe te wijzen woning ligt. Deze vereiste doorstaat de grondwettelijke toets.
4. Taalvereisten
Nieuwe huurders moeten vanaf 1 november 2017 voldoen aan een taalkennisvereiste (basistaalvaardigheid Nederlands ) vanaf één jaar nadat zij huurder zijn geworden, over een basistaalvaardigheid Nederlands beschikken. Het decreet van 9 juli 2021 verstrengde de taalkennisvereiste vanaf 1 januari 2023 van A1 naar het niveau A2 («tussenstap» van basisgebruikers).
Het Grondwettelijk Hof oordeelde in dezelfde zin: de verstrenging van de taalkennisvereiste van niveau A1 naar A2 houdt geen inbreuk in op de standstill-verplichting die voortvloeit uit het grondrecht op wonen zoals opgenomen in artikel 23 Gw.
Sociale huurders in een faciliteitengemeente met een voldoende kennis van het Frans zijn niet onderworpen aan de taalkennisvereiste.
5. Verplichting van inschrijving bij VDAB
Het decreet van 9 juli 2021 legt de verplichting op aan de niet-beroepsactieve sociale huurder met arbeidspotentieel, zich in te schrijven bij de VDAB. De sociale verhuurder moet die huurdersverplichting nagaan bij de toewijzing van een sociale huurwoning en vervolgens om de drie jaar.
Deze huurdersverplichting is van toepassing op personen die een leefloon ontvangen, die zelf ontslag hebben genomen en bijgevolg geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering en jongeren tussen 15 en 24 jaar die geen opleiding of onderwijs volgen en niet aan het werk zijn (de zgn. NEET-jongeren - not in education, employment or training).
Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat de maatregel niet leidt tot een aanzienlijke vermindering van het beschermingsniveau van de sociale huurder, en in elk geval redelijk is verantwoord door redenen van algemeen belang.