Krachtens artikel 8.4, eerste alinea van het Burgerlijk Wetboek (en ook artikel 1315, eerste alinea oud Burgerlijk Wetboek) moet hij die de uitvoering van een verbintenis vordert, het bestaan daarvan bewijzen.
Hieruit volgt dat het behoort aan de verzekerde, die van de verzekeraar de uitvoering van een verbintenis vordert, om het bestaan van een schadegeval te bewijzen en om aan te tonen dat dit schadegeval valt binnen de dekking, zoals zij voortvloeit uit de contractuele omschrijving van het risico.
Uit artikel 8.4, tweede alinea Burgerlijk Wetboek (en artikel 1315, tweede alinea oud Burgerlijk Wetboek) volgt dat het vervolgens aan de verzekeraar toekomt om te bewijzen dat het schadegeval valt onder een contractueel bepaalde uitsluiting van dekking en dat aan de voorwaarden van deze uitsluiting is voldaan.
Artikel 1162 oud Burgerlijk Wetboek bepaalt dat in geval van twijfel de overeenkomst wordt uitgelegd ten nadele van hem die bedongen heeft en ten voordele van hem die zich verbonden heeft.
Bij een uitsluitingsbeding, dat de dekking op conventionele wijze inperkt, is het de verzekeraar die bedongen heeft en de verzekeringnemer die zich verbonden heeft.
27. De uitsluitingsgrond van artikel 5.2.a) van de bijzondere polisvoorwaarden, waarop Arag SE zich beroept, luidt als volgt:
«2) Zijn uitgesloten, de schadegevallen in verband met:
a) beleggingen, het houden van sociale aandelen of andere aandelen van meer dan 25.000 euro en met iedere belegging inzake onroerende goederen;».
Deze bijzonder voorwaarden bevatten geen lexicon, waarin het begrip «beleggingen» in de zin van de verzekeringsovereenkomst gedefinieerd wordt.
Naar economisch taalgebruik zou iedere rechtshandeling die wordt gesteld met het oogmerk om er in de toekomst financieel voordeel uit te halen als een belegging aanzien kunnen worden.
Aldus begrepen zijn de vormen van beleggingen eindeloos: men kan beleggen in aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, aandelenopties, goud, grondstoffen, vastgoed, kunst, juwelen en verzamelobjecten. Deze opsomming is niet limitatief.
Arag SE toont niet aan dat het de gemeenschappelijke bedoeling van partijen op het ogenblik van de contractsluiting was om alle schadegevallen in verband met door de verzekerde gestelde rechtshandelingen, waarvan de beweegreden of één van de beweegredenen is om er in de toekomst financieel voordeel uit te halen, van de verzekeringsdekking uit te sluiten.
Een dergelijke extensieve interpretatie zou tot gevolg hebben dat schadegevallen in verband met een zeer aanzienlijk deel van de in het maatschappelijk verkeer gestelde rechtshandelingen, van de dekking rechtsbijstand zijn uitgesloten.
Indien dit de gemeenschappelijke bedoeling van partijen op het ogenblik van de contractsluiting was geweest, dan had de verzekeraar, die de poliswaarden heeft opgesteld en deze uitsluitingsclausule voor zichzelf heeft bedongen, dit duidelijk in de verzekeringsovereenkomst moeten bepalen, bijvoorbeeld door het begrip «beleggingen» in een bijgevoegd lexicon op precieze wijze te definiëren.
Deze extensieve interpretatie vindt bovendien geen steun in de bewoordingen zelf van artikel 5.2.a) van de bijzondere polisvoorwaarden.
Volgens deze contractsbepaling zijn naast schadegevallen in verband met «beleggingen», ook schadegevallen in verband met «het houden van sociale aandelen of andere aandelen van meer dan 25.000 euro» en schadegevallen in verband met «iedere belegging inzake onroerende goederen» van de verzekeringsdekking uitgesloten.
Indien aan het begrip «beleggingen» volgens de gemeenschappelijke bedoeling van partijen op het ogenblik van de contractsluiting de extensieve interpretatie zou toekomen die hierboven werd uiteengezet, dan zou het overbodig zijn geweest om daarnaast nog schadegevallen in verband met «het houden van sociale aandelen of andere aandelen van meer dan 25.000 euro» en schadegevallen in verband met «iedere belegging inzake onroerende goederen» van de verzekeringsdekking uit te sluiten. Een extensieve interpretatie van het begrip «beleggingen» zou deze twee andere categorieën immers omvatten.
Een interpretatie, die tot gevolg heeft dat een gedeelte van een contractueel beding overbodig zou zijn, strijdt dan weer met de interpretatieregels van de artikelen 1157, 1158 en 1161 oud Burgerlijk Wetboek.
Een levenslange overlijdensverzekering beoogt in de eerste plaats om degene die geroepen is het verzekerd kapitaal te ontvangen, financieel veilig te stellen.
Het is een verzekeringsovereenkomst in de ware zin van het woord. De verzekeraar verbindt zich, tegen betaling van een premie, om slechts dan aan de verzekerde of de begunstigde een prestatie te leveren, wanneer zich een onzekere gebeurtenis voordoet, waarbij de verzekerde of de begunstigde belang heeft dat deze zich niet voordoet.