Het KB 11 oktober 1997 is opgeheven door artikel 20 van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de goedkeuring, de ijking en de installatie van de meettoestellen gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten (hierna KB 12 oktober 2010). De thans geldende regeling is sinds 4 november 2010 opgenomen in het KB 12 oktober 2010.
Artikel 62, eerste lid, Wegverkeerswet bepaalt dat de door de Koning aangewezen overheidspersonen om toezicht te houden op de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, de overtredingen vaststellen door processen-verbaal die bewijswaarde hebben zolang het tegendeel niet is bewezen.
Artikel 62, tweede en derde lid, Wegverkeerswet bepaalt de bijzondere bewijswaarde van vaststellingen die zijn gesteund op materiële bewijsmiddelen die door bemande en onbemande automatisch werkende toestellen worden opgeleverd. Artikel 62, vierde lid, Wegverkeerswet voorziet in een goedkeurings- of homologatieprocedure voor automatisch werkende toestellen die worden gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de Wegverkeerswet en de uitvoeringsbesluiten ervan en die metingen uitvoeren.
Dee snelheid die werd bepaald aan de hand van de door verbalisanten van de digitale snelheidsmeter van hun dienstvoertuig afgelezen snelheid gebeurt aan de hand van een snelheidsmeter die geen automatisch werkend toestel is dat wordt gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de Wegverkeerswet en de uitvoeringsbesluiten ervan. Op een dergelijk toestel is artikel 62, tweede tot en met vierde lid, Wegverkeerswet, alsook het KB 12 oktober 2010, niet van toepassing.
De rechter mag het bewijs van een snelheidsovertreding die niet werd vastgesteld met een automatisch werkend toestel en de hoegrootheid van die overtreding laten steunen op alle feitelijke gegevens waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren.
Indien het eigen zintuigelijke vaststellingen betreft van de verbalisanten ter gelegenheid van de overtreding of kort daarna hebben die bij toepassing van artikel 62, eerste lid, Wegverkeerswet een bijzondere bewijswaarde in die zin dat ze bewezen worden geacht behoudens het tegendeel wordt bewezen.
Tot dergelijke zintuigelijke vaststellingen met bijzondere bewijswaarde behoort ook de aflezing van de snelheid van de digitale snelheidsmeter van het dienstvoertuig van de verbalisanten, ter bepaling van de snelheid van een ander voertuig. De omstandigheid dat de geldigheidsduur van het ijkingsattest van het meettoestel aan de hand waarvan de digitale snelheidsmeter van het dienstvoertuig werd gekalibreerd, is vervallen, doet daaraan geen afbreuk.
Uit de bijzondere bewijswaarde van de aflezing van de met de digitale snelheidsmeter van het dienstvoertuig van de verbalisanten gemeten snelheid volgt evenwel niet dat tot bewijs van het tegendeel vaststaat dat het andere voertuig aan die snelheid reed.
Het staat aan de rechter te oordelen op basis van alle hem voorgelegde gegevens waaronder de zintuigelijke vaststellingen van de verbalisanten, of voor het andere voertuig de toegelaten snelheid werd overschreden en in welke mate.