Art. 1073 Ger.W. bepaalt dat de termijn om zich in cassatie te voorzien drie maanden is, te rekenen van de dag waarop de bestreden beslissing is betekend of van de dag van de kennisgeving ervan overeenkomstig art. 792, tweede en derde lid Ger.W., behoudens wanneer de wet een kortere termijn bepaalt.
In burgerlijke zaken is, behalve als de wet anders bepaalt of in geval van overmacht, te laat ingesteld de voorziening van een in België wonende eiser tegen een eindbeslissing, op tegenspraak gewezen, die ter griffie van het Hof is ingediend meer dan drie maanden na de betekening van de beslissing.
Krachtens art. 1078 Ger.W. wordt een te laat ingestelde voorziening, zelfs ambtshalve niet-toelaatbaar verklaard.
Een cassatieberoep tegen een beslissing alvorens recht te doen in een tussenvonnis moet worden ingesteld vóór het verstrijken van de termijn voor het instellen van een cassatieberoep tegen het eindvonnis. Dit geldt ook voor een cassatieberoep tegen een eindbeslissing in dit tussenvonnis, tenzij, gelet op de betekening ervan, de termijn voor het instellen van een cassatieberoep tegen de eindbeslissing eerder is verstreken.
Krachtens art. 1077 Ger.W. staat een voorziening in cassatie tegen een vonnis alvorens recht te doen slechts open na het eindvonnis.
Een cassatieberoep tegen een beslissing alvorens recht te doen dient te worden ingesteld vóór het verstrijken van de termijn voor het instellen van het cassatieberoep tegen het eindvonnis, dit is drie maanden na de betekening van het eindvonnis.
Tegen een gemengd tussenvonnis kan onmiddellijk cassatieberoep worden ingesteld. Uit de samenhang van de artt. 19 en 1073, 1077 en 1078 Ger.W. volgt dat onmiddellijk cassatieberoep mogelijk is tegen een beslissing waardoor de rechter zijn rechtsmacht over een geschilpunt uitput, ook al heeft dit vonnis niet het gehele geschil beslecht.
Het cassatieberoep tegen een tussenarrest, in zoverre het reeds eindbeslissingen bevat, is te laat ingesteld en derhalve niet ontvankelijk, als het niet werd ingesteld binnen de wettelijke termijn te rekenen vanaf de betekening van dit tussenarrest.
Wanneer het tussenvonnis niet afzonderlijk betekend, zodat geen afzonderlijke termijn om zich in cassatie te voorzien inging geldt evenzeer dat voor een dergelijk gemengd tussenvonnis het dient te worden ingesteld vóór het verstrijken van de termijn voor het instellen van het cassatieberoep tegen het eindvonnis.
Met andere woorden, de uiterste termijn voor het instellen van een cassatievoorziening tegen een niet betekend tussenvonnis is de uiterste datum om het cassatieberoep in te stellen tegen het eindvonnis.