Krachtens artikel 1022, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek is de rechtsplegingsvergoeding een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
In uitvoering van artikel 1022, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek worden de bedragen van de rechtsplegingsvergoeding vastgesteld in het Tarief Rechtsplegingsvergoeding, rekening houdend met onder meer de aard van de zaak en de belangrijkheid van het geschil.
Artikel 1, tweede lid, Tarief Rechtsplegingsvergoeding koppelt de rechtsplegingsvergoeding aan een procesverhouding, waarbij de in het gelijk gestelde partij wordt bijgestaan door een advocaat.
Een procesverhouding onderstelt dat een partij ten aanzien van een wederpartij een veroordeling nastreeft, minstens een constitutieve of declaratieve rechterlijke uitspraak.
Een wrakingsprocedure in de zin van de artikelen 828 en volgende Gerechtelijk Wetboek behelst een tussengeschil dat ertoe strekt de zaak aan de gewraakte rechter te onttrekken.
Wordt het wrakingsverzoek ingewilligd, dan vallen de gedingkosten ten laste van de Staat.
Wordt het wrakingsverzoek afgewezen, dan vallen de gedingkosten ten laste van de verzoeker.
De wederpartij in de zaak ten gronde kan in het raam van de wrakingsprocedure geen aanspraak maken op een afzonderlijke rechtsplegingsvergoeding.
Krachtens artikel 794/1, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek kan de rechter die heeft verzuimd zich over een punt van de vordering uit te spreken, rekening houdend met de in artikel 748bis Gerechtelijk Wetboek bepaalde regels, dit verzuim herstellen zonder afbreuk te doen aan de over de reeds beslechte geschilpunten uitgesproken beslissingen. Het tweede lid vervolgt dat het verzoek op straffe van verval dient te worden ingediend ten laatste een jaar nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
Uit het bepaalde in artikel 800 Gerechtelijk Wetboek volgt dat de beslissing gewezen op het verzoek tot herstel één geheel uit met de herstelde rechterlijke beslissing.
Overeenkomstig artikel 801 Gerechtelijk Wetboek geldt een eigen gedingkostenregeling.
De wederpartij in de zaak ten gronde kan in het raam van de herstelprocedure geen aanspraak maken op een afzonderlijke rechtsplegingsvergoeding.
Uit een en ander volgt dat een beslissing gewezen op een verzoek tot herstel van een rechterlijke beslissing in een wrakingsprocedure geen aanleiding geeft tot een afzonderlijke rechtsplegingsvergoeding.
Krachtens artikel 780bis, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek, dat vóór de wijziging van artikel 838 Gerechtelijk Wetboek bij wet van 28 november 2021 eveneens van toepassing was bij een wrakingsprocedure, kan de partij die de rechtspleging aanwendt voor kennelijk vertragende of onrechtmatige doeleinden worden veroordeeld tot een geldboete van 15 euro tot 2.500 euro, onverminderd de schadevergoeding die gevorderd zou worden.
Het tweede lid vervolgt dat in voorkomend geval in dezelfde beslissing daarover uitspraak wordt gedaan voor zover een schadevergoeding voor tergend en roekeloos geding wordt gevorderd en toegekend. Indien zulks niet het geval is, worden de partijen verzocht toelichting te geven overeenkomstig de procedure tot heropening van het debat in de zin van artikel 775 Gerechtelijk Wetboek.
Uit voormelde bepaling volgt dat de rechter die voornemens is een geldboete wegens tergend en roekeloos procesgedrag op te leggen, ingeval geen vordering tot schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding voorligt, de geviseerde procespartij de gelegenheid moet geven dienaangaande tegenspraak te voeren.
Voor een
modelakte van wraking klik hier