In toepassing van artikel 123 Verzekeringswet verleent de verzekeraar van de zaakverzekeringsovereenkomst met betrekking tot het gevaar brand die dekking verleent voor eenvoudige risico's, verplicht waarborg tegen aardbeving, overstroming, overlopen of opstuwing van de openbare riolen en de aardverschuivingen of grondverzakkingen.
Art. 124 § 1 Verzekeringswet beschouwt als natuurramp:
a) hetzij een overstroming, te weten het buiten de oevers treden van waterlopen, kanalen, meren, vijvers of zeeën ten gevolge van atmosferische neerslag, het afvloeien van water wegens onvoldoende absorptie door de grond ten gevolge van atmosferische neerslag, het smelten van sneeuw of ijs, een dijkbreuk of een vloedgolf, alsmede de aardverschuivingen of grondverzakkingen die eruit voortvloeien;
b) hetzij een aardbeving van natuurlijke oorsprong die tegen dit gevaar verzekerbare goederen vernietigt, breekt of beschadigt binnen 10 kilometer van het verzekerde gebouw;
of werd geregistreerd met een minimum magnitude van vier graden op de schaal van Richter, alsmede de overstromingen, het overlopen of het opstuwen van openbare riolen, de aardverschuivingen of grondverzakkingen die eruit voortvloeien;
c) hetzij een overlopen of een opstuwing van openbare riolen veroorzaakt door het wassen van het water of door atmosferische neerslag, een storm, het smelten van sneeuw of ijs of een overstroming;
d) hetzij een aardverschuiving of grondverzakking, te weten een beweging van een belangrijke massa van de bodemlaag, die goederen vernielt of beschadigt, welke geheel of ten dele te wijten is aan een natuurlijk fenomeen anders dan een overstroming of een aardbeving.
Opdat er sprake kan zijn van een aardverschuiving of grondverzakking, moet er zich een beweging van een "belangrijke massa" van de bodemlaag hebben voorgedaan.
Wanneer het niet bewezen is dat er een belangrijke massa zich heeft bewogen, kan er geen sprake zijn van een aardverschuiving of grondverzakking.
Zo is er geen sprake zijn van een aardverschuiving of grondverzakking wanneer de invloed van zwellen en krimpen die aan de oorzaak lag van het schadegeval zich niet heeft voorgedaan over de volledige kleilaag, noch over een aanzienlijk relevant deel van de kleilaag, doch beperkt bleef in de gronden tussen de aanzetpeil van de funderingen waarbij het niet zo is dat de beweging van een belangrijke massa van de bodemlaag de schade heeft veroorzaakt, maar waarbij de schade veroorzaakt werd door de beweging van de kleideeltjes enkel onder de fundering van de zijmuur.