Artikel 4, 5°, Wet Europees Aanhoudingsbevel bepaalt dat de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel wordt geweigerd ingeval er ernstige redenen bestaan te denken dat de tenuitvoerlegging van dat bevel afbreuk zou doen aan de fundamentele rechten van de betrokkene, zoals die worden bevestigd door artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Het Belgische onderzoeksgerecht:
- dat bewijzen heeft dat er een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende staat zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, verplicht is te beoordelen of dit gevaar bestaat alvorens tot de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel te besluiten;
- dient zich bij deze beoordeling te baseren op objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens die, wat de detentievoorwaarden van de uitvaardigende lidstaat betreft, kunnen duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen. Deze gegevens kunnen blijken uit internationale rechterlijke beslissingen, zoals de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens;
- en moet concreet en nauwkeurig nagaan of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat de persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd vanwege de detentieomstandigheden in die lidstaat een reëel gevaar zal lopen te worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer hij wordt overgeleverd aan die lidstaat;
- moet daartoe, zo nodig, aan de uitvaardigende rechterlijke autoriteit om aanvullende gegevens verzoeken en in afwachting van de ontvangst van deze gegevens zijn beslissing over de overlevering moet uitstellen.
De regeling inzake het Europees aanhoudingsbevel berust op een hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten. Deze hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten houdt een vermoeden in van eerbiediging door de uitvaardigende lidstaat van de fundamentele rechten bedoeld in artikel 4, 5°, Wet Europees Aanhoudingsbevel.
De weigering tot overlevering op grond van deze bepaling is dan ook enkel verantwoord wanneer er ernstige en concrete gegevens worden aangevoerd die doen aannemen dat de fundamentele rechten van de persoon zelf, om wiens overlevering wordt gevraagd, in de uitvaardigende staat kennelijk in gevaar zullen worden gebracht, of met andere woorden dat er een ernstig, persoonlijk en direct risico is op schending van fundamentele rechten.
Het onderzoeksgerecht oordeelt onaantastbaar of dergelijke gegevens voorhanden zijn.
Het onderzoeksgerecht oordeelt evenzeer onaantastbaar of het zich op basis van de informatie die het dossier bevat en die door de partijen wordt overgelegd voldoende voorgelicht acht om zich uit te spreken over het toepassen van de weigeringsgrond van artikel 4, 5°, Wet Europees Aanhoudingsbevel. Uit het loutere feit dat de betrokkene een schending aanvoert van artikel 3 EVRM omwille van de detentieomstandigheden in gevangenissen van de uitvaardigende staat, volgt niet dat het onderzoeksgerecht steeds verplicht is daarover nadere informatie in te winnen.