Indien er sprake is van partnergeweld is dit een wettelijk en prioritair criterium voor de toewijzing van het genot van de gezinswoning. Gebruikelijke andere criteria zijn daaraan noodzakelijkerwijze ondergeschikt.
Elke partij kan respectievelijk, op grond van artikel 1253ter/5, derde lid Ger.W., de toewijzing van de gezinswoning vragen als slachtoffer van partnergeweld.
De hoger aangehaalde voorrangsregeling is enkel van toepassing in geval van fysiek geweld, niet in geval van psychisch geweld. Er moet sprake zijn van verkrachting, opzettelijke slagen en verwondingen, vergiftiging of van poging tot verkrachting, doodslag, moord of vergiftiging. De wet vereist niet dat deze feiten geleid hebben tot een strafrechtelijke veroordeling of een strafrechtelijk onderzoek of zelfs niet dat het vaststaande bewijs van deze feiten wordt geleverd. Het volstaat dat er "ernstige aanwijzingen voor dergelijke gedragingen" bestaan (bv. een medisch attest).
Op basis van "uitzonderlijke omstandigheden" kan de familierechtbank (c.q. de familiekamer in het hof) evenwel beslissen om het genot van de gezinswoning niet toe te wijzen aan het slachtoffer van partnergeweld (artikel l253ter/5, derde lid Ger.W.). In de voorbereidende werken van de wet van 28 januari 2003 wordt verwezen naar het belang van de kinderen en het feit dat een echtgenoot in de gezinswoning een beroepsactiviteit uitoefent (G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch Personen-, familie- en relatievermogensrecht, die Keure, Brugge, 2020, 962, nr. 2028).
De verzoening na de feiten van partnergeweld wordt in de praktijk ook als een uitzonderlijke omstandigheid aanvaard. Hiervoor kan aansluiting gezocht worden bij artikel 1284 Ger.W. dat bepaalt dat de rechtsvordering tot echtscheiding vervalt door de verzoening van de echtgenoten tot stand gekomen hetzij na de feiten die deze rechtsvordering hadden kunnen rechtvaardigen, hetzij na het instellen van de vordering tot echtscheiding. De verzoening bestaat (ondermeer) in de wilsovereenstemming van beide echtgenoten het echtelijk samenleven te hervatten, waarbij de beledigde vergiffenis schenkt en de schuldige aanvaardt en uiting geeft van zijn inzicht in zijn vorige dwalingen niet meer te hervallen.
Na een verzoening kan het slachtoffer van partnergeweld zich bezwaarlijk nog beroepen op het voordien gepleegd fysiek geweld op diens persoon ter verantwoording van het gevorderd afzonderlijk verblijf in de gezinswoning.
Principieel hebben beide echtgenoten een gelijk recht tot verder afzonderlijk verblijf in de gezinswoning en kunnen dus zowel de man als de vrouw verplicht worden de gezinswoning te verlaten. Wie uiteindelijk verder in de gezinswoning zal verblijven, is een feitelijke appreciatie die stoelt op het afwegen van belangen, waaronder de individuele belangen van de echtgenoten en het gezinsbelang (inclusief het belang van de kinderen).
Bij het toestaan van het afzonderlijk verblijf in de gezinswoning aan één der echtgenoten kan rekening gehouden worden met een aantal objectieve criteria zoals het al dan niet gemeenschappelijk karakter van het onroerend goed, de belangen van de kinderen, de professionele activiteiten van de partijen dan wel van één van de echtgenoten, het al dan niet initiatief voor de (echt)scheiding, de financiële of vermogensrechtelijke situatie van elke partij en dergelijke meer.