Artikel 1615 oud Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de verplichting om een zaak te leveren zich uitstrekt tot haar toebehoren en tot alles wat voor haar blijvend gebruik bestemd is. De overdracht strekt zich, behoudens andersluidend beding, aldus ook uit tot de voor overdracht vatbare rechten die zodanig nauw verbonden zijn met de zaak derwijze dat het belang bij die rechten afhankelijk is van de eigendom ervan. Hieruit volgt dat, behoudens andersluidend beding, enkel de overnemer de vereiste hoedanigheid en het vereiste belang heeft om de bedoelde rechten in rechte uit te oefenen.
Dit geldt, in beginsel, ook wanneer de overdracht plaatsvindt nadat de rechtsvordering werd ingesteld.
De rechten waarvan de overdrager nog steeds belang heeft deze uit te oefenen, worden niet geacht in de overdracht begrepen te zijn.
Wanneer aldus de eigenaar een rechtsvordering instelt op grond van een ter zake van een zaak gesloten wederkerige overeenkomst en deze zaak nadien wordt overgedragen, dan behoudt de overdrager een belang bij de vordering indien deze mede strekt tot verweer tegen een krachtens die overeenkomst ingestelde tegenvordering.
Artikel 1615 B.W. bepaalt dat de plicht in hoofde van de verkoper om de zaak te leveren, zich uitstrekt tot haar toebehoren en tot al wat voor haar blijvend gebruik bestemd is.
Tot het toebehoren van de zaak in de zin van artikel 1615BW behoren de zogenaamde kwalitatieve rechten. De kwalitatieve rechten zijn de rechten die nauwer verbonden zijn meteen bepaalde hoedanigheid van de rechthebbende dan van de persoon die ze bedongen heeft, zodat de bedinger wordt geacht niet enkel voor zichzelf te hebben bedongen, maar ook ten behoeve van zijn rechtsverkrijgers ten bijzondere titel met dezelfde hoedanigheid. Hiervoor is in principe geen specifieke clausule in de verkoopovereenkomst vereist.
De kwalitatieve rechten gaan bij elke eigendomsoverdracht de plano mee over op de nieuwe eigenaar, zonder dat de contractspartijen hierin moeten toestemmen1;het gaat om een objectieve overdracht die niet afhankelijk is van de wil van de partijen. Enkel de overnemer van de rechten heeft de vereiste hoedanigheid en het vereiste belang om deze rechten uit te oefenen.
De rechtsvoorganger verliest zijn procesrechtelijk belang om de kwalitatieve rechten nog uit te oefenen.
Tot de kwalitatieve rechten die als een toebehoren in de zin van artikel 1615 B.W. van rechtswege overgaan met het verkochte goed, hoort onder meer de vrijwaring wegens verborgen gebreken. Een uitzondering op dit principe betreffen de rechten waarvan de uitoefening voor de overdrager nog steeds van belang is.
Deze rechten worden niet geacht in de overdracht begrepen te zijn.
Van een blijvend belang in hoofde van de overdrager– dat niet werd overgedragen bij de levering van het goed in het kader van een verkoop – is sprake wanneer de verkoperde zaak aan een aan een veel mindere prijs heeft kunnenverkopen of de verkoper vóór de verkoop kosten heeft gedaan om de gebreken te verhelpen, dan wel wanneer hij er zich toe verbonden heeft om de gebreken in het onroerend goed na de verkoop te herstellen.
Uittreksel NBW
“Art. 5.105. Bijzondere rechtverkrijgenden - Kwalitatieve rechten
Behoudens andersluidend beding gaan de voor overdracht vatbare rechten die zodanig nauw verbonden zijn met een goed dat het belang bij die rechten afhankelijk is van de eigendom van het goed, over op diegene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt.
De aard en de omvang van de overgedragen rechten worden bepaald door het contract waaruit zij voortvloeien.”