De beschuldigde die door een Hof van van Assisen werd veroordeeld kan geen hoger beroep meer instellen. Ook de burgerlijke partij kan geen beroep aantekenen tegen de vrijspraak.
Anders dan voor de correctionele rechtbank, staat geen beroep meer open tegen uitspraken van het Hof van Assisen. De beschuldigde die veroordeeld werd door het Hof van Assisen kan wel nog cassatieberoep instellen, waarbij het Hof van Cassatie geen oordeel over de feiten zelf kan vellen maar wel het arrest van het Hof van Assisen kan verbreken indien het Hof van Cassatie oordeelt dat het Hof van Assisen een op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm in het het wetboek van strafvordering heeft geschonden (procedurefout).
Indien een dergelijke schending wordt vastgesteld verbreekt het Hof van Cassatie het arrest van het Hof van Assisen en wordt de zaak overgedaan voor een ander hof van Assisen.
De mogelijke voorzieningen voor de burgerlijke partij tegen een arrest van het Hof van Assisen zijn verschillend.
Artikel 412 Wetboek van Strafvordering regelt de rechten van burgerlijke partij ten aanzien van voorzieningen tegen uitspraken van het Hof van Assisen.
Dit artikel bepaalt dat de burgerlijke partij geen cassatieberoep kan instellen tegen een beschikking van vrijspraak of een arrest van ontslag van rechtsvervolging kan instellen.
Een vrijspraak voor het Hof van Assisen blijft dus steeds voor de beschuldigde verworven.
Artikel 359, derde lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt wel dat de burgerlijke partij enkel cassatieberoep kan instellen tegen de beschikkingen die op haar burgerlijke belangen betrekking hebben. Hieruit volgt dat de burgerlijke partij geen cassatieberoep kan instellen tegen de beslissing van het Hof van Assisen over de strafvordering. De burgerlijke partij kan dus de vrijspraak van de beschuldigde voor het Hof van Assisen niet ongedaan maken.
Indien het Hof van Cassatie vaststelt dat het Hof van Assisen in haar arrest een beslissing heeft genomen die een weerslag heeft op haar burgerlijke belangen (bv. gebrek aan motivering van de onschuld), die dus een weerslag heeft op het eventuele recht op schadevergoeding voor de burgerlijke partij, dient het Hof van cassatie het arrest van het Hof van Assisen te vernietigen louter met betrekking tot de beslissing waarbij ze zich onbevoegd verklaarde om te oordelen over de burgerlijke vordering.
In dit geval zal het Hof van Cassatie de zaak dan verwijzen naar een burgerlijke rechter, zijnde de rechtbank van eerste aanleg.
Samengevat:De burgerlijke partij die voor het hof van cassatie aantoont dat een vrijspraak voor het Hof van Assisen onvoldoende gemotiveerd is, kan cassatieberoep instellen en bekomen dat de burgerlijke rechter toch nog een schadevergoeding toekent waarbij de vrijspraak op strafrechtelijk gebied toch verworven blijft.