Wanneer de rechter ten gronde plots vaststelt dat er elementen zijn die kunnen wijzen op het bestaan van onregelmatigheden of gronden van niet-ontvankelijkheid in verband met de uitgevoerde bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie (te dezen bleek zulks uit e-mails) kan deze in principe de regelmatigheid van de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden onderzoeken. Wanneer de beoordeling van de nieuwe gegevens daarentegen moet worden gerelateerd aan het vertrou - welijk dossier is een verwijzing naar de kamer van inbeschuldigingstelling noodzakelijk. De bodemrechter heeft immers geen inzage in het vertrouwelijk dossier.
Het artikel 235ter, Wetboek van Strafvordering voert een afzonderlijke, inquisitoire en niet-tegensprekelijke rechtspleging in, waarbij de kamer van inbeschuldigingstelling enkel de regelmatigheid beoordeelt van de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, voor zover zij daartoe het vertrouwelijk dossier, bedoeld in de artikelen 47septies en 47novies, Wetboek van Strafvordering, moet controleren
Artikel 235, § 2 Wetboek van Strafvordering bevat geen wettelijk bepaalde bindende hiërarchie
De wet bepaalt nergens dat voorafgaand aan de beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling om al dan niet de onderzoeksrechter of de BTS-officier te horen een debat dient plaats te vinden.
De kamer van inbeschuldigingstelling beslist dienaangaande soeverein, zonder dat de beklaagden hieraan voorafgaand op de hoogte dienen te worden gebracht. Het dossier met betrekking tot de verklaringen die de onderzoeksrechter en de BTS-officier ter zitting aflegden is vertrouwelijk, waardoor de kamer van inbeschuldigingstelling dienaangaande geen informatie kan verstrekken
De controle over de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie door de KI in toepassing van artikel 189ter Wetboek van Strafvordering, impliceert geen kennisname van de gehele strafvordering door de KI. In het kader van deze controle onderzoek onderzoekt de kamer van inbeschuldigingstelling aan de hand van het vertrouwelijk dossier en de nieuwe stukken die door het Openbaar Ministerie aan het vertrouwelijk dossier werden gevoegd.
In het kader van de controle van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie overeenkomstig artikel 235ter Wetboek Strafvordering kan de kamer van inbeschuldigingstelling geen getuige verhoren.
Weliswaar bepaalt de wet dat de kamer van inbeschuldigingstelling eveneens de onderzoeksrechter kan gelasten om de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en infiltratie te horen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter. De KI beschikt hierbij over een opportuniteitsoordeel..
Binnen haar in artikel 235ter Wetboek van Strafvordering duidelijk afgelijnde bevoegdheid onderzoekt de kamer van inbeschuldigingstelling aan de hand van het vertrouwelijke dossier of de grondrechten van de inverdenkinggestelden bij de aanwending van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie niet op ontoelaatbare wijze zijn miskend.
Uittreksel uit het wetboek van strafvordering in huidige lezing: Art. 189ter.<ingevoegd bij W 2005-12-27/34, art. 22;
Inwerkingtreding : 30-12-2005> De rechtbank kan, op basis van concrete gegevens, die pas aan het licht zijn gekomen na de controle van de kamer van inbeschuldigingstelling krachtens artikel 235ter, hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van het openbaar ministerie, hetzij op verzoek van de beklaagde, de burgerlijke partij of hun advocaten, de kamer van inbeschuldigingstelling gelasten de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden [
1 observatie, infiltratie en burgerinfiltratie]
1 uit te oefenen met toepassing van artikel 235ter.
Deze vordering of dit verzoek dient, op straffe van verval, voor ieder ander rechtsmiddel te worden opgeworpen, behalve indien het middel betrekking heeft op nieuwe en concrete elementen die tijdens de terechtzitting aan het licht zijn gekomen.
De rechtbank zendt het dossier aan het openbaar ministerie over, teneinde de zaak daartoe bij de kamer van inbeschuldigingstelling aan te brengen.
(Buiten het in het eerste lid bedoelde geval, kan de feitenrechter of het Hof van Cassatie bij wettigheidsincidenten met betrekking tot de controle op de bijzondere opsporingsmethoden [
1 observatie, infiltratie en burgerinfiltratie]
1, de zaak aan het openbaar ministerie overzenden teneinde deze bij de bevoegde kamer van inbeschuldigingstelling aan te brengen voor de in artikel 235ter bepaalde controle.) <W
2009-01-16/31, art. 2, 036;
Inwerkingtreding : 16-01-2009>
----------
(
1)<W
2018-07-22/04, art. 11, 061; Inwerkingtreding : 17-08-2018>
Art. 235ter.<ingevoegd bij W 2005-12-27/34, art. 23;
Inwerkingtreding : 30-12-2005> § 1. De kamer van inbeschuldigingstelling is belast met de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden [
4 observatie, infiltratie en burgerinfiltratie]
4 [
2 , en over de toepassing van de maatregel bedoeld in artikel 46sexies indien daarbij een vertrouwelijk dossier werd aangelegd]
2.
De kamer van inbeschuldigingstelling onderzoekt, op vordering van het openbaar ministerie, de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie bij het afsluiten van het opsporingsonderzoek waarin deze methoden werden toegepast en alvorens het openbaar ministerie tot rechtstreekse dagvaarding overgaat [
2 bij het afsluiten van het opsporingsonderzoek]
2.
De kamer van inbeschuldigingstelling onderzoekt op het ogenblik dat de onderzoeksrechter zijn dossier aan de procureur des Konings overzendt krachtens artikel 127, § 1, eerste lid, op vordering van het openbaar ministerie, de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie [
2 en van de maatregel bedoeld in artikel 46sexies]
2 die werden toegepast in het kader van het gerechtelijk onderzoek of in het daaraan voorafgaande opsporingsonderzoek.
§ 2. De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak binnen dertig dagen na ontvangst van de vordering van het openbaar ministerie. Deze termijn wordt teruggebracht tot acht dagen indien één van de inverdenkinggestelden zich in voorlopige hechtenis bevindt.
De kamer van inbeschuldigingstelling hoort, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal.
Zij hoort, (in aanwezigheid van de procureur-generaal, afzonderlijk de burgerlijke partijen en de inverdenkinggestelden,) na kennisgeving die hen door de griffier ten laatste achtenveertig uur vóór de zitting per faxpost of bij een ter post aangetekende brief wordt gedaan. De griffier stelt hen in dezelfde post eveneens ter kennis dat het strafdossier tijdens deze periode op de griffie in origineel of in kopie ter inzage ligt. [
3 De kamer van inbeschuldigingstelling kan beslissen dat de inverdenkinggestelde die zich in voorlopige hechtenis bevindt in een videoconferentie verschijnt.]
3 <W
2009-01-16/31, art. 3, 019;
Inwerkingtreding : 16-01-2009>
[
2 Zij kan, met betrekking tot de toegepaste bijzondere opsporingsmethoden [
4 observatie, infiltratie en burgerinfiltratie]
4 en de maatregel bedoeld in artikel 46sexies, de onderzoeksrechter, [
4 ]
4belast met de leiding over de uitvoering van de maatregel bedoeld in artikel 46sexies, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen horen.]
2 [
2 De kamer van inbeschuldigingstelling kan de onderzoeksrechter gelasten de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie en infiltratie, en de in artikel 47octies, § 1, tweede lid, bedoelde burger, [
4 de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie, de infiltratie en de burgerinfiltratie, de burgerinfiltrant en de in artikelen 47octies, § 1, tweede lid, en 47novies/1, § 1, tweede lid, bedoelde burger]
4 te horen met toepassing van de artikelen 86bis en 86ter. Zij kan beslissen bij het verhoor door de onderzoeksrechter aanwezig te zijn of één van haar leden daartoe af te vaardigen.]
2 § 3. Het openbaar ministerie legt aan de voorzitter van de kamer van inbeschuldigingstelling het vertrouwelijk dossier voor bedoeld in [
2 [
4 de artikelen 46sexies, § 3, zevende lid, 47septies, § 1, tweede lid, 47novies, § 1, tweede lid, of 47novies/3, § 1, tweede lid]
4]
2 dat betrekking heeft op het opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek bedoeld in § 1. Enkel de magistraten van de kamer van inbeschuldigingstelling hebben het recht dit vertrouwelijk dossier in te zien.
De voorzitter van de kamer van inbeschuldigingstelling neemt de nodige maatregelen ter beveiliging van het vertrouwelijk dossier. Hij bezorgt het vertrouwelijk dossier, na kennisname ervan, onmiddellijk aan het openbaar ministerie terug.
§ 4. [
4 In het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling mag geen gewag worden gemaakt van de inhoud van het vertrouwelijk dossier, noch van enig element dat de afscherming van de gebruikte technische hulpmiddelen en de politionele onderzoekstechnieken of de vrijwaring van de veiligheid en de afscherming van de identiteit van de informant, de burgerinfiltrant, de politieambtenaren die belast zijn met de uitvoering van de observatie, de infiltratie en de burgerinfiltratie, of de maatregel bedoeld in artikel 46sexies, en de in de artikelen 46sexies, § 1, derde lid, 47octies, § 1, tweede lid, en 47novies/1, § 1, tweede lid, bedoelde burger in het gedrang kan brengen.]
4 § 5. Er wordt verder gehandeld overeenkomstig artikel 235bis, §§ 5 en 6.
§ 6. [
1 ...]
1.
----------
(
1)<W
2016-02-05/11, art. 100, 027; Inwerkingtreding : 29-02-2016>
(
2)<W
2016-12-25/37, art. 26, 030; Inwerkingtreding : 27-01-2017>
(
3)<W
2016-01-29/08, art. 6, 028; Inwerkingtreding : 01-09-2017,
(NOTA : bij arrest nr.76/2018 van 21-06-2018 (B.St. 02-07-2018, p. 53419), heeft het Grondwettelijk Hof dit artikel 6 vernietigd)>
(
4)<W
2018-07-22/04, art. 12, 035; Inwerkingtreding : 17-08-2018>