Cassatie 20 maart 2018, P.17.1185.N, RW 2018-2019, 20
abstract
Een beklaagde kan een uitstel van de behandeling van de zaak vragen wanneer dat noodzakelijk is om zijn verdediging voor te dragen. De rechter kan dit uitstel weigeren wanneer hij vaststelt dat de beklaagde voldoende tijd en faciliteiten heeft gekregen om het voorgelegde bewijs nuttig tegen te spreken. Deze weigering dient met redenen omkleed.
samenvatting
Het recht op voldoende tijd en faciliteiten om zijn verdediging voor te bereiden is verbonden aan het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces. Deze rechten houden in dat een beklaagde het recht heeft zijn verdediging te organiseren en voor te bereiden teneinde op nuttige wijze tegenspraak te voeren over de tegen hem aangebrachte bewijsmiddelen.
Hieruit volgt dat de beklaagde een uitstel van de behandeling van de zaak kan vragen wanneer dat noodzakelijk is om zijn verdediging voor te dragen. De rechter kan dit uitstel weigeren wanneer hij vaststelt dat de beklaagde voldoende tijd en faciliteiten heeft gekregen om het voorgelegde bewijs nuttig tegen te spreken.
Deze weigering dient met redenen omkleed.
tekst arrest
F D B,
beklaagde,
eiser,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, van 26 oktober 2017.
II. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Tweede middel
Tweede onderdeel
1. Het onderdeel voert schending aan van artikel 6 EVRM, alsook miskenning van het algemeen rechtsbeginsel houdende het recht van verdediging (daarin begrepen het recht op tegenspraak) en het recht op een eerlijk proces: het bestreden vonnis weigert het verzoek van de eiser van 12 oktober 2017 in te willigen waarbij om de nodige tijd en faciliteiten werd gevraagd om het verslag van de ge-rechtsdeskundige dat op 7 september 2017 aan het dossier werd toegevoegd met een gelijkwaardige expert te bespreken en te beantwoorden, zeker nu de eiser een verslag van zijn huisarts met kritiek op het deskundigenverslag kon voorleggen, opgesteld in die korte tussentijd.
2. Het recht op voldoende tijd en faciliteiten om zijn verdediging voor te bereiden is verbonden aan het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces. Deze rechten houden in dat een beklaagde het recht heeft zijn verdediging te organiseren en voor te bereiden teneinde op nuttige wijze tegenspraak te voeren over de tegen hem aangebrachte bewijsmiddelen.
Hieruit volgt dat de beklaagde een uitstel van de behandeling van de zaak kan vragen wanneer dat noodzakelijk is om zijn verdediging voor te dragen. De rechter kan dit uitstel weigeren wanneer hij vaststelt dat de beklaagde voldoende tijd en faciliteiten heeft gekregen om het voorgelegde bewijs nuttig tegen te spreken.
3. Met de redenen die het bevat stelt het bestreden vonnis niet vast dat de eiser over voldoende tijd en faciliteiten heeft beschikt om nuttig tegenspraak te voeren over het deskundigenverslag. Aldus is de beslissing niet naar recht verantwoord.
Het onderdeel is gegrond.
Overige grieven
4. De overige grieven die niet kunnen leiden tot ruimere cassatie of cassatie zonder verwijzing, behoeven geen antwoord.
Ambtshalve onderzoek voor het overige
5. De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.
Dictum
Het Hof,
Vernietigt het bestreden vonnis, in zoverre het de eiser overeenkomstig artikel 42 Wegverkeerswet voorgoed ongeschikt verklaart tot het besturen van een motor-voertuig.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.
Verwerpt het cassatieberoep voor het overige.
Veroordeelt de eiser tot één vierde van de kosten, houdt de beslissing over de overige kosten aan en laat die over aan de rechter op verwijzing.
Verwijst de aldus beperkte zaak naar de correctionele rechtbank West-Vlaanderen, rechtszitting houdend in hoger beroep.
Bepaalt de kosten op 174,96 euro.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer en op de openbare rechtszitting van 20 maart 2018 uitgesproken