Rechtsdwaling (ook met betrekking tot het motief van opzegging van een sociale woning) is een dwaling betreffende het bestaan of de inhoud van wettelijke voorschriften of betreffende de interpretatie of de toepassing ervan door de rechtspraak (E. Swaenepoel, «Recente ontwikkelingen van de leer der wilsgebreken» in Recht in beweging, Antwerpen, Maklu, 2006, p. 339, nr. 12).
Ook de rechtsdwaling valt in beginsel onder de toepassing van art. 1110 BW en zal slechts tot de nietigverklaring van de overeenkomst kunnen leiden wanneer zij zowel de zelfstandigheid van de zaak betreft als verschoonbaar is
De uithuiszetting, bedoeld in artikel 1344ter, § 1, kan in ieder geval niet ten uitvoer worden gelegd dan na verloop van een termijn van één maand na de betekening van het vonnis, tenzij de verhuurder het bewijs levert dat het goed verlaten is, tenzij partijen een andere termijn overeenkwamen en dit akkoord in het vonnis werd opgenomen of tenzij de rechter op verzoek van de huurder of de verhuurder die het bewijs levert van uitzonderlijk ernstige omstandigheden, onder meer, de mogelijkheden van de huurder om opnieuw gehuisvest te worden in dusdanige omstandigheden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de eenheid, de financiële middelen en de behoeften van het gezin en dit in het bijzonder gedurende de winterperiode, deze termijn verlengt of inkort. In dit laatste geval stelt de rechter, rekening houdend met de belangen van de twee partijen en onder de voorwaarden die hij bepaalt, de termijn vast gedurende welke de uithuiszetting niet kan worden uitgevoerd ...
Te dezen werd rekening gehouden met het feit dat verwerende partij niet alleen zelf de huurovereenkomst heeft opgezegd, maar dat zij evenmin stappen heeft ondernomen om zich voor het appartement dat ze nu betrekt, opnieuw in te schrijven, noch om een andere oplossing te vinden.
Verwerende partij heeft evenmin een aanvraag gedaan tot verlenging van de huurovereenkomst wegens buitengewone omstandigheden overeenkomstig art. 11 Woninghuurwet.
Er worden geen uitzonderlijk ernstige omstandigheden aangevoerd door verwerende partij die een verlenging van de termijn zouden verantwoorden, laat staan bewijzen.
Er dient ook rekening te worden gehouden met de belangen van eisende partij, die als sociale verhuurmaatschappij de toewijzingsprocedure gestart was na de opzeg en die thans de wachttijd van een andere kandidaat-huurder moet verlengen met de termijn tijdens dewelke de verwerende partij het pand ondertussen ten onrechte bezet.
De termijn om de woning te verlaten, werd de facto immers reeds verlengd met zes maanden door de houding van verwerende partij. Ingevolge art. 1344quater Ger.W. wordt haar nog een extra maand toebedeeld. Er kan derhalve geen extra verlenging meer buiten de gewone termijn van één maand toegekend worden.