Uittreksel uit het Wetboek van Strafvordering
Art. 443. Herziening van in kracht van gewijsde gegane veroordelingen kan in criminele of correctionele zaken, onverschillig welk gerecht uitspraak heeft gedaan en al is de veroordeling voorwaardelijk, aangevraagd worden op de volgende gronden :
1° Wanneer onverenigbaarheid bestaat tussen veroordelingen die wegens een zelfde feit bij onderscheidene arresten of vonnissen tegen verschillende beschuldigden of beklaagden al dan niet op tegenspraak zijn uitgesproken, en het bewijs van de onschuld van een der veroordeelden uit de tegenstrijdigheid van de beslissingen volgt;
2° Wanneer een getuige die op de terechtzitting gehoord is in een geding door het hof van assisen op tegenspraak behandeld, of die, hetzij op de terechtzitting, hetzij in de loop van het vooronderzoek, gehoord is in een geding behandeld door een andere rechter of door een hof van assisen uitspraak doende bij weerspannigheid aan de wet, naderhand een in kracht van gewijsde gegane veroordeling heeft ondergaan wegens vals getuigenis tegen de veroordeelde;
3° Wanneer het bewijs dat de veroordeelde onschuldig is of dat een strengere strafwet is toegepast dan die welke hij werkelijk heeft overtreden, schijnt te volgen uit een feit dat zich voorgedaan heeft sedert zijn veroordeling, of uit een omstandigheid waarvan hij het bestaan niet heeft kunnen aantonen ten tijde van het geding.
De aanvraag tot herziening is evenwel niet-ontvankelijk :
Indien de aanvrager bij zijn verzoekschrift geen met redenen omkleed gunstig advies voegt van drie advocaten bij het Hof van Cassatie of van drie advocaten bij het hof van beroep, die tien jaar ingeschreven zijn op de tabel;
Indien de uitgesproken veroordeling niet zwaarder is dan de straf of het minimum van de straf door de minder strenge wet gesteld op het werkelijk gepleegde misdrijf;
Indien meer dan vijf jaren verlopen zijn sedert de definitieve veroordeling van de valse getuige (...) <W 10-07-1967, art. 1, 169°>
Wanneer de tweede veroordeling, in het geval voorzien onder 1°, of de veroordeling van de getuige, in het geval voorzien onder 2°, uitgesproken is bij weerspannigheid aan de wet, kan de herziening worden aangevraagd zowel vóór als na de verjaring van de straf.
Commentaar
Artikel 443, eerste lid, 3° Wetboek van Strafvordering maakt de ontvankelijkheid van de aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde getreden criminele of correctionele veroordeling afhankelijk van het bestaan van een nieuw feit dat zich sedert de veroordeling heeft voorgedaan of van een omstandigheid die de veroordeelde niet heeft kunnen aantonen tijdens het geding en waaruit het bewijs van zijn onschuld aan alle of aan een gedeelte van de feiten waarvoor hij werd veroordeeld of schuldig verklaard, blijkt voort te vloeien.
Het staat de verzoeker te bewijzen dat hij de getuigenissen en gegevens die hij tot staving van zijn verzoek inroept, onmogelijk kon inroepen op het ogenblik van de vervolging.