§ 1 Een schenking kan alleen in de volgende gevallen wegens ondankbaarheid worden herroepen:
- 1° indien de begiftigde een aanslag op het leven van de schenker heeft gepleegd;
- 2° indien hij zich tegenover hem heeft schuldig gemaakt aan mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen;
- 3° indien hij weigert hem levensonderhoud te verschaffen.
§ 2 Schenkingen ten voordele van het huwelijk kunnen niet wegens ondankbaarheid worden herroepen.
Commentaar
Mishandeling’ duidt niet enkel op fysieke gewelddaden, zoals vrijwillige slagen en verwondingen, maar ook op morele mishandeling.
‘Misdrijf’ duidt op elke als zodanig in het Strafwetboek omschreven handeling, ongeacht de aard van het misdrijf en ongeacht of het misdrijf is gericht tegen de persoon van de schenker dan wel tegen diens vermogen. Een ‘grove belediging’ is iedere gedraging van de begunstigde, die een beledigend of kwetsend karakter heeft en de morele integriteit, eer en waardigheid van de schenker aantast.
Het vereiste van een animus iniuriandi staat centraal): de begunstigde moet de bijzondere intentie hebben gehad de schenker te beledigen; niet zozeer of de schenker zich beledigd voelde is van belang, maar wel de intentie van de begunstigde om de schenker te beledigen.
De herroeping (ontbinding) is de civielrechtelijke sanctie van het onbetamelijke gedrag van de begunstigde ten aanzien van de schenker.
Deze sanctie treedt, in tegenstelling tot de erfrechtelijke onwaardigheid (art. 727 BW), niet van rechtswege in werking. De herroeping (ontbinding) onderstelt een vordering in rechte (art. 956 BW), en wel binnen de in artikel 957 BW bepaalde (verval)termijn van één jaar.
De rechter beoordeelt de ontvankelijkheid van de vordering, de ernst van de ondankbaarheid en de opportuniteit van de eventuele herroeping (ontbinding), die in voorkomend geval terugwerkt, althans tussen de partijen.