De door artikelen 44 Strafwetboek en 161 Wetboek van Strafvordering bedoelde teruggave houdt, naast het louter teruggeven van goederen die aan de eigenaar werden ontnomen en die in handen van het gerecht zijn gekomen, elke maatregel in die beoogt de materiële gevolgen van het bewezen verklaarde misdrijf teniet te doen, met als doel het herstel van de feitelijke toestand zoals die bestond vóór het plegen van het bewezen verklaarde misdrijf en dus de vrijwaring van het algemeen belang.
Hoewel van burgerrechtelijke aard, beveelt de strafrechter ambtshalve of op vordering van het openbaar ministerie de teruggave vermits zij de openbare orde raakt; het feit dat de teruggave als vorm van herstel ook voor de burgerlijke rechter kan worden gevorderd, doet hieraan geen afbreuk.
Indien een overeenkomst door een misdrijf werd verkregen en deze overeenkomst bijgevolg geen effect mag sorteren, kan de teruggave bestaan in een door de strafrechter uit te spreken nietigverklaring van die overeenkomst, welke retroactief werkt.
De rechter oordeelt bij het bevelen van de teruggave op grond van artikel 44 Strafwetboek en artikel 161 Wetboek van Strafvordering onaantastbaar over de maatregelen die noodzakelijk zijn om de materiële gevolgen van het bewezen verklaarde misdrijf teniet te doen, met als doel het herstel van de feitelijke toestand zoals die bestond vóór het plegen van het bewezen verklaarde misdrijf.
De omstandigheid dat op het onroerend goed, waarvan de strafrechter de teruggave beveelt, sinds de verkoop ervan ten voordele van derden te goeder trouw zakelijke rechten zoals hypothecaire rechten werden gevestigd, belet die strafrechter niet de koopovereenkomst nietig te verklaren, welke nietigheid retroactief werkt.
Ook de strafrechter op derdenverzet oordeelt bij het bevelen van de teruggave op grond van artikel 44 Strafwetboek en artikel 161 Wetboek van Strafvordering onaantastbaar over de maatregelen die noodzakelijk zijn om de materiële gevolgen van het bewezen verklaarde misdrijf teniet te doen, met als doel het herstel van de feitelijke toestand zoals die bestond vóór het plegen van het bewezen verklaarde misdrijf.
Uit de omstandigheid dat een derde die zich benadeeld acht door de beslissing tot teruggave, tegen die beslissing derdenverzet kan doen bij de strafrechter, volgt enkel dat de strafrechter binnen de grenzen van dit derdenverzet de wettigheid en de gepastheid dient te onderzoeken van de bevolen teruggave en niet dat de strafrechter op derdenverzet slechts die teruggave mag bevelen die de rechten van derden onaangetast laat.